§ 4.4 Spieren

Vorige les?

- Namen skelet
- Verbindingen
- Opdracht 2 (blz26)
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vorige les?

- Namen skelet
- Verbindingen
- Opdracht 2 (blz26)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spieren §4.4

Slide 2 - Diapositive

Het skelet maakt beweging mogelijk. Daarvoor zijn ook spieren nodig. Spieren zitten aan je botten vast. Spieren en skelet zorgen samen voor bewegingen. Alle spieren samen vormen het spierstelsel. 
Leerdoelen

  • Je kunt de werking van spieren beschrijven.
  • Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het werk
Samen lezen § 4.4
Maken § 4.4 vraag 1 t/m 8

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spierstelsel

(Skeletspieren)

Slide 5 - Diapositive

Hier zie je het spierstelsel.
Bouw van de spier

Slide 6 - Diapositive

Dit is een tekening van een spier. Om de spier zit een spierschede. Aan beide uiteinden van de spier zit een pees. Met de pezen zit een spier vast aan botten. Een spier bestaat uit spierbundels. Een spierbundel is een verzameling spiervezels. Spieren zijn verbonden met zenuwcellen. Via de zenuwcellen komen impulsen bij de pier. door de impulsen trekt een spier Samen. 
Beweging mogelijk maken
Samentrekken van een spier:
- Spier wordt korter
- Spier wordt dikker
- Er vind veel verbranding plaats
    ( zuurstof en brandstof nodig)

Slide 7 - Diapositive

Je ziet hier een kuitspier en botten in een been. De kuitspier zit met pezen vast aan de botten. De plek waar een pees aan een bot zit, heet aanhechtingsplaats. Een pees kan zich niet samentrekken en ook niet uittrekken. Een spier kan dat wel. Als de kuitspier zich samentrekt, wordt hij korter. Hij trekt dan de aanhechtingsplaatsen naar elkaar toe. Hierdoor ontstaat een beweging. 
    Antagonisten

Slide 8 - Diapositive

Biceps = armbuigspier
triceps = armstrekspier
Willekeurige spieren o
Onwillekeurige spieren
=
Orgaanspieren

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je de tegengestelde spier van een spier die actie onderneemt?
A
Antagonist
B
Anagonist
C
Reverse musculus
D
Antiwerker

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet spier 1?
Hoe heet spier 2?
A
Nr 1: armenbuigspier Nr 2: armenstrekspier
B
Nr 1=armtrekspier Nr 2=armbuigspier
C
N2: Armtrekspier Nr 1: armenbuigspier
D
Nr 1=armstrekspier Nr 2=armbuigspier

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Spieren die je zelf kunt aansturen zijn onwillekeurige spieren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van een pees?
A
Beschermt de spier tegen beschadiging
B
Zorgt dat de spier niet uit elkaar valt
C
Aanspannen en ontspannen van de spier
D
Houd de spier aan het bot vast

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN orgaanspier?
A
Hartspier
B
Darmspier
C
Buikspier
D
Maagspier

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen

  • Je kunt de werking van spieren beschrijven.
  • Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag - huiswerk
Afronden thema 4

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions