Groep 5-6 | spelling | woorden met ig, lijk, ing, heid en tijd.
1 / 22
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Bezoek ook eens onze website
Slide 2 - Diapositive
Bespreek het doel van deze les. Wat gaan de leerlingen deze les oefenen/leren?
Welke woorden met -ig en -lijk ken jij al?
Slide 3 - Carte mentale
Activeer de voorkennis en laat de leerlingen nadenken over woorden op -ig en -lijk.
Slide 4 - Diapositive
Bekijk samen de woordkaarten. Klik op het oogje om de woordkaart te openen. Daarna heb je de mogelijkheid om de afbeelding te vergroten (inzoomen). Zodra je het volgende oogje opent, sluit automatisch het huidige oogje dat open staat.
Slide 5 - Diapositive
Leg uit.
Woorden op -ig of -lijk.
Je hoort -ug maar je schrijft -ig zoals jarig.
Je hoort -uk maar je schrijft -lijk zoals vrolijk.
Slide 6 - Diapositive
Bekijk samen de uitlegbladen. Klik op het oogje om het uitlegblad te openen. Daarna heb je de mogelijkheid om de afbeelding te vergroten (inzoomen). Zodra je het volgende oogje opent, sluit automatisch het huidige oogje dat open staat.
Je zegt aandagtug
Maar je schrijft?
Slide 7 - Question ouverte
Antwoord: aandachtig.
Je zegt: regtvaardug
Maar je schrijft?
Slide 8 - Question ouverte
Antwoord: rechtvaardig.
Je zegt vrijwillug
Maar je schrijft?
Slide 9 - Question ouverte
Antwoord: vrijwillig.
Je zegt gebruikeluk
Maar je schrijft?
Slide 10 - Question ouverte
Antwoord: gebruikelijk.
Je zegt: herhaaldeluk
Maar je schrijft?
Slide 11 - Question ouverte
Antwoord: herhaaldelijk.
Je zegt noordeluk
Maar je schrijft?
Slide 12 - Question ouverte
Antwoord: noordelijk.
Slide 13 - Diapositive
Laat de leerlingen de link volgen en het spelletje spelen in Wordwall. De leerlingen gaan in het doolhof opzoek naar de juiste spelling van het woord, is het -ig of -lijk dat ontbreekt?
Vul aan (schrijf het hele woord op):
vorste...
Slide 14 - Question ouverte
Antwoord: vorstelijk.
...
Vul aan (schrijf het hele woord op):
gevaar...
Slide 15 - Question ouverte
Antwoord: gevaarlijk.
Vul aan (schrijf het hele woord op):
spoed...
Slide 16 - Question ouverte
Antwoord: spoedig.
Vul aan (schrijf het hele woord op):
moge...
Slide 17 - Question ouverte
Antwoord: mogelijk.
vul aan:
Vul aan (schrijf het hele woord op):
akel...
Slide 18 - Question ouverte
Antwoord: akelig.
Slide 19 - Diapositive
Leg uit.
Woorden op -ing.
Let op de -ng klank aan het einde van deze woorden.
Slide 20 - Diapositive
Laat de leerlingen de link volgen en het spelletje spelen in Wordwall. Kunnen de leerlingen de woorden met -ing vinden (galgje)?
Slide 21 - Diapositive
Laat de leerlingen antwoord geven op de reflectievragen.
Je kan dit mondeling doen, maar je kan er ook voor kiezen om dit te laten invullen op het reflectieblad dat als bijlage is toegevoegd. Dit blad kan daarna ook opgenomen worden in de portfoliomap.
Slide 22 - Diapositive
Bezoek onze website:
