Les 2: pers.vnw en bez.vnw

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

• Telefoon in de telefoontas;
• Ga zitten op je eigen plek;
• Pak je spullen voor je;

• Stilte.

Wat gaan we doen?

- 10 minuten lezen

- Huiswerk bespreken en nakijken

- Uitleg

- Aan de slag

- Nabespreken

- Huiswerk en afsluiting

Lezen

10 minuten lezen

Huiswerk bespreken

Opdracht 6 (blz. 249)

Huiswerk nakijken

Opdracht 4, 5 en 6 (blz. 248 en 249)

Lesdoel

• Je kent de volgende woordsoorten: pers.vnw en bez.vnw

Bezittelijk voornaamwoord

• Geeft aan van wie iets is (mijn, jouw, zijn, haar, ons, onze jullie, hun).
• Staat altijd vóór het zn.

Dat zijn hun voetbalplaatjes.

hun = bez.vnw

Persoonlijk voornaamwoord

• Wijzen een persoon, dier of ding aan.

Die voetbalplaatjes zijn van jullie.

Jullie= pers.vnw

Hij geeft haar een ring.

Hij, haar = pers.vnw

Aan de slag

Wat: Opdracht 1 (blz. 30) 

Hoe: Zelfstandig

Hulp: Kom vooraan zitten

Tijd: 5 minuten

Klaar: Maken opdracht 2 en 3

Nabespreken

Opdracht 1 (blz. 30)

Aan de slag

Wat: Opdracht 2 en 3 (blz. 30 en 31) 

Hoe: Zelfstandig

Hulp: Steek je hand op of vraag het aan degene die naast je zit

Tijd: Tot het einde van de les

Klaar: Lezen in je leesboek óf bezig voor een ander vak

Lesdoel

• Je kent de volgende woordsoorten: pers.vnw en bez.vnw

Huiswerk

- Leren: Theorie op blz. 30

- Maken: Opdracht 1, 2 en 3 (blz. 30 en 31) 

- Meenemen: Een leesboek