Paragraaf 3.1

Wat weet je al over warmte en temperatuur?
1 / 19
suivant
Slide 1: Carte mentale
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wat weet je al over warmte en temperatuur?

Slide 1 - Carte mentale

Hoofdstuk 3 Warmte
1. Ik kan het verschil tussen temperatuur en warmte uitleggen.
2. Ik kan een thermometer aflezen en daar mee de temperatuur meten.
3. Ik kan de functies en onderdelen van een thermometer benoemen.
4. Ik kan beschrijven hoe ik de temperatuur kan meten met een digitale thermometer en de computer.
5. Ik kan graden Celsius omrekenen naar Kelvin en andersom.
6. Ik weet waar het absolute nulpunt ligt, zowel in °C als in K.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat is het verschil tussen warmte en temperatuur?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Vidéo

Lezen
Lees blz. 56 en 57 de volgende twee gedeeltes in stilte:
- Welke thermometer gebruik je?
- Hoe werkt een thermometer?

timer
3:00

Slide 6 - Diapositive

voeler
reservoir
stijgbuis
vloeistof-
thermometer
digitale-
thermometer
één decimaal
meetbereik

Slide 7 - Question de remorquage

Slide 8 - Vidéo

Absolute nulpunt
Dit is de temperatuur waarbij de moleculen helemaal stil liggen.

0 Kelvin
=
- 273 graden Celcius

Slide 9 - Diapositive

Wat is het absolute nulpunt?
A
0 K
B
273 K
C
-273 K
D
0 graden Celcius

Slide 10 - Quiz

200 graden Celsius is .... K
A
-73 K
B
0 K
C
Dit kan helemaal niet!
D
473 K

Slide 11 - Quiz

Hoe groot is het temperatuurverschil tussen 473 K en 0 graden Celsius?
A
473
B
100
C
200
D
746

Slide 12 - Quiz

Absolute nulpunt & kelvin
Kelvin --> Celsius -273
Celsius --> Kelvin +273

Slide 13 - Diapositive

Temperatuurschalen
  • Celsius; twee ijkpunten: 0 oC waarbij water bevriest en 100oC waarbij water gaat koken
  • Kelvin; begint bij het absolute nulpunt, hierbij bewegen de atomen niet meer. -273 oC = 0 oK                   
  • Fahrenheit; TFahrenheit = (Tcelsius *9/5 +32) oF

Slide 14 - Diapositive

1450 K = ... ºC
A
1.177
B
1.723

Slide 15 - Quiz

50 K = ... ºC
A
323
B
-223

Slide 16 - Quiz

-400 ºC = .... K
A
-127
B
673
C
dit kan niet

Slide 17 - Quiz

Sleep de onderdelen van klein naar groot.
Dit kan niet...
50 K
-200 ºC
1450 ºC
-10 ºC
1450 K
-300 ºC

Slide 18 - Question de remorquage

Wat ga je doen!
Had je veel fouten vandaag of nog vragen? 
Sluit aan bij verlengde instrutie voorin de klas.

Of: opdracht 1 t/m 24 van paragraaf 3.1 en natuurlijk nakijken!!!!!

Jessie, Donna, Rosalie en Milan sluiten in ieder geval aan.

Slide 19 - Diapositive