Uitleg par. 3.6 - IWO berekenen vanuit de verkochte voorraad
Afgewisseld met interactieve vragen
Maken opdrachten: opdrachten zelfstandig maken / daarna klassikaal bespreken
Huiswerk
Slide 4 - Diapositive
Lesdoelen:
Je leert wat inkoopwaarde van de omzet is.
Je leert hoe je de inkoopwaarde van de omzet moet berekenen vanuit de verkochte voorraad.
Slide 5 - Diapositive
De examentermen van par. 3.6 (IWO):
Staan niet specifiek genoemd in de examentermen, maar voor andere formules die wel in de examentermen worden genoemd moet je de inkoopwaarde van de omzet (IWO) kunnen berekenen.
Slide 6 - Diapositive
De waarde van de voorraad bij een winkel is op 1 januari € 230.000 / op 1 juli € 225.000 / op 31 december € 245.000 / Vraag: bereken de gemiddelde voorraad van dat jaar.
Slide 7 - Question ouverte
Uitleg vraag
Er worden drie metingen in de opgave gegeven dus je past de volgende formule toe:
Omzet is het totale aantal aan artikelen die een winkel aan klanten heeft verkocht, vermenigvuldigd met de verkoopprijs.
Voorbeeld: Een winkel heeft deze week 20 kandelaars verkocht tegen een verkoopprijs van € 25,- per stuk. Dan is de omzet van de kandelaars van die week 20 x € 25,- = € 500,-
Let op: we praten hier nog niet over BTW (dat komt in dit vak niet voor, gaan jullie bij het vak Verkoopcijfers krijgen).
Inkoopwaarde van de omzet (IWO)
Om artikelen te kunnen verkopen moet een winkel eerst de artikelen inkopen bij een leverancier.
De winkelier betaalt hiervoor een inkoopprijs.
De producten die hij vervolgens van deze inkopen heeft verkocht (tegen inkoopwaarde) noem je de inkoopwaarde van de omzet.
Voorbeeld: - De 20 kandelaars die de winkel deze week heeft verkocht heeft de winkel eerst moeten inkopen. - Hiervoor heeft de winkel een inkoopprijs betaald. - De inkoopprijs per stuk van een kandelaar is € 10,-. - Voor de 20 kandelaars die de winkel heeft verkocht is dus in totaal een inkoopprijs van 20 x € 10,- = € 200,- betaald door de winkelier. - Dit noem je de inkoopwaarde van de omzet (IWO).
Slide 10 - Diapositive
Betekenis inkoopwaarde van de omzet (IWO)
De inkoopwaarde van de omzet :
Als ik mijn producten heb verkocht ga ik kijken wat ik er zelf in het verleden voor heb betaald (toen ik ze inkocht).
Dus als ik 20 kandelaars heb verkocht, ga ik (de winkel) kijken wat ik voor die 20 kandelaars heb betaald toen ik ze inkocht.
De inkoopwaarde van de omzet is dus de inkoopprijs van de producten die ik verkocht heb.
Slide 11 - Diapositive
De verkoopprijs van een kaars is € 2,50 per stuk. De winkel verkoopt 30 kaarsen. Wat is de omzet?
Slide 12 - Question ouverte
Uitleg vraag
Omzet is 30 x € 2,50 = € 75,00
Slide 13 - Diapositive
Een winkel heeft 30 kaarsen verkocht. De winkel moet een inkoopprijs van € 1,50 per stuk betalen voor deze kaarsen. Wat is de IWO (in euro's)?
Slide 14 - Question ouverte
Uitleg vraag
IWO is 30 x € 1,50 = € 45,-
Slide 15 - Diapositive
Een winkel heeft 40 tassen voor € 25,- per stuk ingekocht. De winkel heeft hiervan 30 tassen verkocht. Wat is de inkoopwaarde van de omzet (in euro's)?
Slide 16 - Question ouverte
Uitleg vraag
Het totaalbedrag aan inkopen is 40 x € 25,- = € 1.000,-
De inkoopwaarde van de omzet is de inkoopprijs van de producten die ik verkocht heb.
De winkel heeft 30 tassen verkocht. Voor deze tassen heeft de winkel een inkoopprijs van € 25,- per stuk betaald.
Dus de inkoopwaarde van de omzet is 30 x € 25,- = € 750,-
Slide 17 - Diapositive
De omzet van kaarsen is € 75,- / de IWO van de kaarsen is € 45,- / Hoeveel winst heeft deze winkel gemaakt?
Slide 18 - Question ouverte
Uitleg vraag
De winkel heeft € 75 - € 45 = € 30 winst gemaakt.
Dit noem je de brutowinst.
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde van de omzet
Slide 19 - Diapositive
Par. 3.6 - Inkoopwaarde van de omzet (IWO)
De inkoopwaarde van de omzet is de inkoopprijs van de producten die ik verkocht heb.
Om de inkoopwaarde van de omzet uit te rekenen wil je dus eigenlijk weten hoeveel je hebt verkocht (tegen inkoopprijs).
Je kunt de inkoopwaarde van de omzet op twee manieren uitrekenen.
In deze les gaan we de eerste manier oefenen.
Volgende les krijgen jullie uitleg over de tweede manier.
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Vidéo
Een voorbeeld
Van een artikelgroep zijn de volgende gegevens bekend:
Dit betekent dus dat de winkel € 69.000 aan inkoopprijs heeft betaald voor de voorraad die deze winkel heeft verkocht.
Slide 26 - Diapositive
Opdrachten maken
Jullie gaan nu zelfstandig het document maken die ik nu in de chat deel.
Hierop staan opdrachten over alle stof uit deze les (gemiddelde voorraad uitrekenen, omzet, IWO en brutowinst uitrekenen, IWO vanuit de verkochte voorraad uitrekenen).
Jullie blijven online. Camera en microfoon uit.
Jullie krijgen 20 minuten voor deze opdrachten dus tot 14:45 uur.
Om 14:45 uur gaan jullie camera's weer aan. Dan gaan we de opdrachten klassikaal bespreken.
Slide 27 - Diapositive
Huiswerk voor volgende week
Maken H3 vraag 41 t/m 45 (par. 3.6) op pag. 131 en 132.
Huiswerkopdracht en inleverdatum zie in Teams.
Na inleveren van de opdracht krijg je de antwoorden toegestuurd naar je Deltion mail.
Alleen met veel oefenen (dus huiswerk maken) leer je dit vak!
Dus:
Lees ook de paragraaf in het boek door.
De link van alle lessen zet ik in Teams in kanaal Goederenstroom dus je kunt alle lessen ook nog weer zelf terugkijken en maken.
En de uitwerkingen van de opdracht van de les van vandaag zet ik in de chat en kun je voor jezelf nog weer doornemen.