4.3 Lezen

Lezen 4.3
timer
10:00
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lezen 4.3
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Start 4.3 Lezen
  • herhaling tekstdoelen
  • opdrachten online maken


Slide 2 - Diapositive

4.3 Lezen
In deze paragraaf herhaal je:
  • een activerende tekst herkennen
In deze paragraaf leer je:
  • beeld en opmaak in activerende teksten herkennen
  • Laatste twee nieuwe tekstverbanden (11 totaal)
           - middel-doel
               - voorwaardelijk tekstverband

    Slide 3 - Diapositive

    Wat weet je nog?
    In je eentje en in je schrift.
    Bedenk 4 zinnen met elk een ander tekstdoel:
    informeren, amuseren, overtuigen en activeren
    (mag in tweetallen)
    timer
    3:00

    Slide 4 - Diapositive

    Check
    Lees je teksten aan iemand anders voor: 
    kan hij/zij het tekstdoel herkennen?
    Klopt het wat je hebt gedaan?


    timer
    3:00

    Slide 5 - Diapositive

    Activerende tekst, p.20
    In een activerende tekst probeert de schrijver de lezer tot actie aan te zetten. Het belangrijkste tekstdoel van deze tekst is activeren, maar bijna altijd is informatie geven het tweede tekstdoel. De informatie moet helpen de lezer over te halen om in actie te komen.

    Reclameboodschappen zijn altijd activerend. Ze proberen de lezer tot iets over te halen, zoals het kopen van een bepaald product. Maar een activerende tekst kan ook een oproep zijn, bijvoorbeeld om ergens lid van te worden of ergens aan mee te doen.

    Voorbeelden van activerende teksten zijn: een advertentie, een pop-up op een website of uitnodigingsbrief.

    Slide 6 - Diapositive

    Je oma stuurt je een uitnodiging voor een familie-uitje. Leg uit waarom dit een activerende tekst is.

    Slide 7 - Question ouverte

    Een activerende tekst lees je anders dan een informatieve tekst. Welke vragen kun je jezelf stellen als je een activerende tekst leest?

    Slide 8 - Question ouverte

    Aan de slag!
    4.3 Lezen: Maak opdracht 2 t/m 6 online. 
    Let op: bij opdracht 4 moet je Tekst 1 nauwkeurig lezen: markeer belangrijke woorden/zinnen.

    Niet af? Dan is het huiswerk voor donderdag

    • Lezen in je boek

    Slide 9 - Diapositive

    Lezen 4.3
    Lezen

    Slide 10 - Diapositive

    Wat gaan we vandaag doen?
    4.3 Lezen
    • activerende tekst
    • beeld en opmaak
    • tekstverband middel-doel en voorwaardelijk tekstverband

    Slide 11 - Diapositive

    Opdracht 3, p.21:
    wat is het onderwerp van tekst 1?

    Slide 12 - Question ouverte

    Wat houdt duurzame kleding in?

    Slide 13 - Question ouverte

    Wat is het tekstdoel van tekst 1?

    Slide 14 - Question ouverte

    Vraag 4 t/m 6
    Vragen?

    Slide 15 - Diapositive

    Beeld en opmaak

    1. Lees de theorie op p.22 in je boek
    2. Maak opdracht 8 en 9, p. 23

    timer
    7:00

    Slide 16 - Diapositive

    Slide 17 - Vidéo

    Wat vind je: is de Calvé-reclame een goede reclame? Leg je antwoord uit.

    Slide 18 - Question ouverte

    Aan de slag!
    4.3 lezen: maak opdracht 12 t/m 14 online
    (hiervoor moet je de theorie op p.24 eerst lezen)
    Niet af? Dan is het huiswerk voor dinsdag 17 mei.

    Eerder klaar?
    •     Werken aan spellingswijzer
    •     Lezen in je boek

    Slide 19 - Diapositive

    H/V2d - dinsdag 17 mei
    Lezen!

    Slide 20 - Diapositive

    Slide 21 - Diapositive

    Wat gaan we vandaag doen?
    4.3 Lezen
    • tekstverband middel- doel
    • voorwaardelijk tekstverband
    • tekst 3 verkennend lezen

    Slide 22 - Diapositive

    Tekstverband middel/doel, p.24
    Noteer wat in de volgende zinnen het middel is en wat het doel. 
    Noteer ook het signaalwoord.

    1. Om een heel goede hardloper te worden, zul je veel kilometers moeten rennen.
    2. Ze had alle opgaven van het hoofdstuk al gemaakt, waarmee ze aan de docent haar goede werkhouding wilde laten zien.
    3. Mijn opa en oma hebben een camper gekocht, met als doel een rondreis door Europa te maken.
    4. Mijn moeder volgt haar zoveelste dieet, daarmee hoopt ze eindelijk 10 kilo af te vallen.

    timer
    3:00

    Slide 23 - Diapositive

    Antwoorden
    Signaalwoord
    Middel
    Doel
    1. om
    veel kilometers rennen
    een goede hardloper worden
    2. waarmee
    alle opgaven van het hoofdstuk maken
    haar goede werkhouding aan haar docent laten zien
    3. met als doel
    een camper gekocht
    een rondreis door Europa maken
    4. waarmee
    het zoveelste dieet volgen
    eindelijk 10 kilo afvallen

    Slide 24 - Diapositive

    Voorwaardelijk tekstverband, p.24
    Noteer van de volgende zinnen in je schrift de signaalwoorden die de voorwaarde aangeven en daarachter de voorwaarde.

    1. De kat wordt vast ziek wanneer je hem ’s winters iedere nacht buiten laat.
    2. Stel dat je dit jaar je eindexamen haalt, dan ga je zeker een fijne reis maken.
    3. Mijn vriend kiest Frans in zijn vakkenpakket, als hij madam Maillot als docente krijgt.
    4. Op voorwaarde dat jullie allemaal je mond houden, mogen jullie een kijkje 
    bij het pasgeboren kalfje nemen.
    timer
    2:00

    Slide 25 - Diapositive

    Antwoorden
    1. wanneer - je hem ’s winters iedere nacht buiten laat.
    2. stel dat - je dit jaar je eindexamen haalt
    3. als - hij madam Maillot als docente krijgt.
    4. op voorwaarde dat - jullie allemaal je mond houden


    Slide 26 - Diapositive

    'Shop tweedehands!'
    In tweetallen: 
    hoeveel tweedehandswinkels, rommelmarkten kennen jullie?
    Noteer ze in je schrift.


    timer
    2:00

    Slide 27 - Diapositive

    Aan de slag!
    Tekst 3, p.25
    • Opdracht 14 maken -> verkennend lezen blz. 150
    • Markeer alle signaalwoorden die je herkent
    • Noteer in de kantlijn met welk tekstverband je te maken heb
    • Schrijf twee voorbeeldzinnen bij alle tekstverbanden (blz. 151)


    Slide 28 - Diapositive

    Signaalwoorden / tekstverbanden

    Staat elk verband in de tekst?
    Over welke signaalwoorden/verbanden twijfel je?

    Slide 29 - Diapositive

    Huiswerk vrijdag 20 mei
    4.3 Lezen: maak opdracht 18
    EN
    Lees tekst 4, p.26-27 nauwkeurig:
    • markeer de kernzin van iedere alinea
    • omcirkel de signaalwoorden en noteer in de kantlijn welk verband ze aangeven
    • onderstreep woorden waarvan je de betekenis niet kent

    Slide 30 - Diapositive

    HV2d - vrijdag 20 mei
    Lezen!

    Slide 31 - Diapositive

    Slide 32 - Diapositive

    Wat gaan we vandaag doen?
    • Toets toetsweek nabespreken
    • 4.3 Lezen afronden: leestaak

    Slide 33 - Diapositive

    Toetsweek
    Uitrekenen op www.cijfersberekenen.nl:
    • Lezen: 19 punten(F-pas 16): 60% = 6 non-lineair
    • Grammatica: 16 punten(F-pas 12): 60% = 6 non-lineair

    3x cijfer Lezen + 1x cijfer Grammatica  / 4 = eindcijfer


    Slide 34 - Diapositive

    Toets nabespreken
    Spelregels:
    • klassikaal juiste antwoorden
    • individueel inhoudelijke vragen of foutjes in berekening eindcijfer

    Slide 35 - Diapositive

    Aan de slag!
    Huiswerk dinsdag 24 mei: 4.3 Lezen - maak opdracht 19 t/m 24

    Bij vragen toets: blijf zitten, ik loop langs!

    Slide 36 - Diapositive