leesvaardigheid Diataal Hackers

16 april 2024
Welkom B2D

1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

16 april 2024
Welkom B2D

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Lesdoelen
- Je kunt door globaal te lezen voorspellen waar de tekst overgaat.
- Je kunt door grondig te lezen de betekenis van onbekende woorden               achterhalen.
- Je kunt de hoofdzaken van de tekst navertellen. 

Slide 3 - Diapositive

Weet je het nog?

Slide 4 - Diapositive

Het doel van globaal lezen is voorkennis oproepen.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Wat doe je bij globaal/verkennend lezen?

Slide 6 - Question ouverte

Welke van de volgende uitspraken is waar?
A
Aan de bron kun je zien wat de tekstsoort is.
B
Aan de bron kun je zien hoe betrouwbaar de informatie is.
C
De bron geeft informatie over waar de tekst vandaan komt.
D
Bij globaal lezen kijk je naar de bron.

Slide 7 - Quiz

Voorspellen.
Lees de tekst globaal en
noteer kort waar de tekst: "Jongeren als ogen en oren van
de politie" over gaat.
timer
1:00

Slide 8 - Question ouverte

Voorspellen.
Lees globaal en noteer kort waar de tekst:
"Slimmer dan het systeem" overgaat.

Slide 9 - Question ouverte

Lees nu de tekst grondig (nauwkeurig)
Dit doe je in stilte.
- lees de tekst aandachtig, zin voor zin;
- onderstreep onbekende woorden;
(Als ze belangrijk zijn voor de tekst, kijk je of je de betekenis uit de context kunt halen.)
- stel jezelf de 5x W en 1x H vragen. 
(voor zover deze van toepassing zijn)


Slide 10 - Diapositive

Wat weet je nog?
In je eentje en in je schrift.
Bedenk 4 zinnen met elk een ander tekstdoel:
informeren, amuseren, overtuigen en activeren
(mag in tweetallen)
timer
3:00

Slide 11 - Diapositive

Check
Lees je teksten aan iemand anders voor: 
kan hij/zij het tekstdoel herkennen?
Klopt het wat je hebt gedaan?


timer
3:00

Slide 12 - Diapositive

Activerende tekst, p.20
In een activerende tekst probeert de schrijver de lezer tot actie aan te zetten. Het belangrijkste tekstdoel van deze tekst is activeren, maar bijna altijd is informatie geven het tweede tekstdoel. De informatie moet helpen de lezer over te halen om in actie te komen.

Reclameboodschappen zijn altijd activerend. Ze proberen de lezer tot iets over te halen, zoals het kopen van een bepaald product. Maar een activerende tekst kan ook een oproep zijn, bijvoorbeeld om ergens lid van te worden of ergens aan mee te doen.

Voorbeelden van activerende teksten zijn: een advertentie, een pop-up op een website of uitnodigingsbrief.

Slide 13 - Diapositive

Je oma stuurt je een uitnodiging voor een familie-uitje. Leg uit waarom dit een activerende tekst is.

Slide 14 - Question ouverte

Een activerende tekst lees je anders dan een informatieve tekst. Welke vragen kun je jezelf stellen als je een activerende tekst leest?

Slide 15 - Question ouverte

Aan de slag!
4.3 Lezen: Maak opdracht 2 t/m 6 online. 
Let op: bij opdracht 4 moet je Tekst 1 nauwkeurig lezen: markeer belangrijke woorden/zinnen.

Niet af? Dan is het huiswerk voor maandag.
Maandag is er ruimte voor extra aandacht voor lezen. Wie wil?
Eerder klaar?
  • Lezen in je boek

Slide 16 - Diapositive

Lezen 4.3
Lezen

Slide 17 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
4.3 Lezen
  • activerende tekst
  • beeld en opmaak
  • tekstverband middel-doel en voorwaardelijk tekstverband

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 3, p.21:
wat is het onderwerp van tekst 1?

Slide 19 - Question ouverte

Wat houdt duurzame kleding in?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is het tekstdoel van tekst 1?

Slide 21 - Question ouverte

Vraag 4 t/m 6
Vragen?

Slide 22 - Diapositive

Beeld en opmaak

  1. Lees de theorie op p.22 in je boek
  2. Maak opdracht 8 en 9, p. 23

timer
7:00

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Wat vind je: is de Calvé-reclame een goede reclame? Leg je antwoord uit.

Slide 25 - Question ouverte

Aan de slag!
4.3 lezen: maak opdracht 12 t/m 14 online
(hiervoor moet je de theorie op p.24 eerst lezen)
Niet af? Dan is het huiswerk voor dinsdag 17 mei.

Eerder klaar?
  •     Werken aan spellingswijzer
  •     Lezen in je boek

Slide 26 - Diapositive

H/V2d - dinsdag 17 mei
Lezen!

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
4.3 Lezen
  • tekstverband middel- doel
  • voorwaardelijk tekstverband
  • tekst 3 verkennend lezen

Slide 29 - Diapositive

Tekstverband middel/doel, p.24
Noteer wat in de volgende zinnen het middel is en wat het doel. 
Noteer ook het signaalwoord.

1. Om een heel goede hardloper te worden, zul je veel kilometers moeten rennen.
2. Ze had alle opgaven van het hoofdstuk al gemaakt, waarmee ze aan de docent haar goede werkhouding wilde laten zien.
3. Mijn opa en oma hebben een camper gekocht, met als doel een rondreis door Europa te maken.
4. Mijn moeder volgt haar zoveelste dieet, daarmee hoopt ze eindelijk 10 kilo af te vallen.

timer
3:00

Slide 30 - Diapositive

Antwoorden
Signaalwoord
Middel
Doel
1. om
veel kilometers rennen
een goede hardloper worden
2. waarmee
alle opgaven van het hoofdstuk maken
haar goede werkhouding aan haar docent laten zien
3. met als doel
een camper gekocht
een rondreis door Europa maken
4. waarmee
het zoveelste dieet volgen
eindelijk 10 kilo afvallen

Slide 31 - Diapositive

Voorwaardelijk tekstverband, p.24
Noteer van de volgende zinnen in je schrift de signaalwoorden die de voorwaarde aangeven en daarachter de voorwaarde.

1. De kat wordt vast ziek wanneer je hem ’s winters iedere nacht buiten laat.
2. Stel dat je dit jaar je eindexamen haalt, dan ga je zeker een fijne reis maken.
3. Mijn vriend kiest Frans in zijn vakkenpakket, als hij madam Maillot als docente krijgt.
4. Op voorwaarde dat jullie allemaal je mond houden, mogen jullie een kijkje 
bij het pasgeboren kalfje nemen.
timer
2:00

Slide 32 - Diapositive

Antwoorden
1. wanneer - je hem ’s winters iedere nacht buiten laat.
2. stel dat - je dit jaar je eindexamen haalt
3. als - hij madam Maillot als docente krijgt.
4. op voorwaarde dat - jullie allemaal je mond houden


Slide 33 - Diapositive

'Shop tweedehands!'
In tweetallen: 
hoeveel tweedehandswinkels, rommelmarkten kennen jullie?
Noteer ze in je schrift.


timer
2:00

Slide 34 - Diapositive

Aan de slag!
Tekst 3, p.25
  • Opdracht 14 maken -> verkennend lezen blz. 150
  • Markeer alle signaalwoorden die je herkent
  • Noteer in de kantlijn met welk tekstverband je te maken heb
  • Schrijf twee voorbeeldzinnen bij alle tekstverbanden (blz. 151)


Slide 35 - Diapositive

Signaalwoorden / tekstverbanden

Staat elk verband in de tekst?
Over welke signaalwoorden/verbanden twijfel je?

Slide 36 - Diapositive

Huiswerk vrijdag 20 mei
4.3 Lezen: maak opdracht 18
EN
Lees tekst 4, p.26-27 nauwkeurig:
  • markeer de kernzin van iedere alinea
  • omcirkel de signaalwoorden en noteer in de kantlijn welk verband ze aangeven
  • onderstreep woorden waarvan je de betekenis niet kent

Slide 37 - Diapositive

HV2d - vrijdag 20 mei
Lezen!

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  • Toets toetsweek nabespreken
  • 4.3 Lezen afronden: leestaak

Slide 40 - Diapositive

Toetsweek
Uitrekenen op www.cijfersberekenen.nl:
  • Lezen: 19 punten(F-pas 16): 60% = 6 non-lineair
  • Grammatica: 16 punten(F-pas 12): 60% = 6 non-lineair

3x cijfer Lezen + 1x cijfer Grammatica  / 4 = eindcijfer


Slide 41 - Diapositive

Toets nabespreken
Spelregels:
  • klassikaal juiste antwoorden
  • individueel inhoudelijke vragen of foutjes in berekening eindcijfer

Slide 42 - Diapositive

Aan de slag!
Huiswerk dinsdag 24 mei: 4.3 Lezen - maak opdracht 19 t/m 24

Bij vragen toets: blijf zitten, ik loop langs!

Slide 43 - Diapositive