Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Wat is zorg en welzijn
Slide 1 - Diapositive
Doelen
Je leert wat Zorg betekent
Je leert wat welzijn betekent
Je leert het lokaal en overige ruimtes kennen
Welke regels gelden er in het praktijklokaal
Slide 2 - Diapositive
Waar denk je aan bij het vak zorg en welzijn
Slide 3 - Carte mentale
Welk onderwerp lijkt jou het leukst?
Schoonmaken
Voeding/ gezond eten
seksualiteit
puberteit/volwassen worden
persoonlijke verzorging
EHBO
Slide 4 - Sondage
Wat zou je graag over dat onderwerp willen weten?
Slide 5 - Question ouverte
Wat bedoelen we met Zorg
Het zorgen voor jezelf, zowel van buiten als van binnen
bv. wassen, kleding, eten, etc.
Het zorgen voor een ander, iets doen voor een ander
Slide 6 - Diapositive
Wat bedoelen we met welzijn?
Je welzijn heeft te maken met lekker in je vel zitten, vrienden, je fijn voelen.
Slide 7 - Diapositive
Rondje door de verschillende ruimtes
Slide 8 - Diapositive
De ruimtes
We hebben verschillende ruimtes gezien. Lokaal, materialen ruimte, appartement en linnenkamer.
Ik heb verschillende dingen vertelt, wie heeft er goed opgelet??
Slide 9 - Diapositive
Waarvoor gebruiken we het appartement?
A
We leren onze eigen kamer schoonmaken
B
We mogen hier chillen
C
Je mag hier een dutje doen tussen de middag
Slide 10 - Quiz
Je mag in alle ruimtes altijd komen?
A
waar, je kunt kiezen waar je gaat zitten
B
niet waar, je hebt altijd toestemming nodig van de docent
Slide 11 - Quiz
Alle spullen uit het lokaal mag ik altijd gebruiken?
A
Niet waar, sommige zijn voor de bovenbouw
B
Waar
C
Pas als ik er mee heb leren werken
Slide 12 - Quiz
"Ik leg spullen schoon en op de juiste plaats weer terug" dit is een afspraak?
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Afspraken op een rijtje
1. Ik gebruik de spullen en ruimtes met toestemming van de docent
2. Ik gebruik de spullen op de juiste manier
3. Ik ruim spullen schoon en op de juiste plek in het lokaal op
Slide 14 - Diapositive
Thema 1 Hoe schoon is jouw huis?
Slide 15 - Diapositive
Klusjes
In elk huis moeten klusjes gedaan worden.
Doe je dit niet dan wordt het een smerige boel vol bacteriën. Je kan er ziek van worden. Vaak draagt iedereen in huis zijn steentje bij. Hiermee bedoelen we, dat iedereen in huis een taak heeft.
Slide 16 - Diapositive
Welke taakjes doe jij in huis om je steentje bij te dragen?
Slide 17 - Question ouverte
Deze les...
In deze les leer je welke taken er allemaal zijn, hoe vaak je ze moet doen en hoe lang je ermee bezig bent.
Vanaf volgende week ga je zelf aan de slag.
Slide 18 - Diapositive
Welke huishoudelijke taken ken je allemaal?
Slide 19 - Carte mentale
Opdracht: in tweetallen
Schrijf op een A3 papier zoveel mogelijk huishoudelijke taken op
Schrijf erbij hoe vaak je deze doet
en hoe lang je denkt ermee mee bezig te zijn.
Slide 20 - Diapositive
Taak
Hoe vaak
Tijd
Slide 21 - Question de remorquage
Schoonmaakregels
Er zijn 3 schoonmaakregels die altijd de basis vormen voor het schoonmaken.
Deze regels zullen altijd belangrijk zijn en moet je na deze lessen kunnen dromen!
Slide 22 - Diapositive
Regel 1
Werk altijd van boven naar beneden
Wanneer je gaat schoonmaken is de volgorde van werken erg belangrijk. De volgorde bepaald namelijk dat je werk niet opnieuw hoeft te doen.
Slide 23 - Diapositive
Regel 2
Werk van schoon naar vuil
Begin altijd met het poetsen bij de onderdelen die het minst vies zijn. Belangrijk dat je nadenkt over de hygiëne tijdens schoonmaken. Werk je in de verkeerde volgorde dan verspreid je juist bacteriën.
Slide 24 - Diapositive
Regel 3
Werk van buiten naar binnen
Dit betekent dat je werkt vanaf de randen en naar binnen werkt.
Slide 25 - Diapositive
Noem bij elke regel een voorbeeld
Ga Bij elke regel op zoek naar een voorbeeld. Maak hier een foto van en zet deze in lessonUp
Slide 26 - Diapositive
Werk van boven naar beneden
Slide 27 - Question ouverte
Werk van schoon naar vuil
Slide 28 - Question ouverte
Werk van buiten naar binnen
Slide 29 - Question ouverte
Afsluiting
Huiswerk: Maak blz. 5 huishoudelijke activiteiten.
Let op! Je hebt hier hulp van je ouders bij nodig. Zij zetten een paraaf!