2.4 Slaven op de plantages

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Welkom bij GS!

1. Telefoon in de tas!
2. Pak je laptop en schrift erbij.
3. Kom in de LessonUp met je eigen naam.

Wat moet je leren voor de PTO?

-Paragraaf 2.1 De macht van de koning

Opdracht 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 & 9

Aantekeningen paragraaf 2.1 + verlichtingsideeën, deze moet je kunnen herkennen.

-Paragraaf 2.2 Napoleon

Opdracht 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 & 9

-Paragraaf 2.3 De Franse tijd in de Nederlanden

Opdracht 2, 3, 4, 5, 7 & 8

-Paragraaf 2.4 Slaven op de plantages

Opdracht 2, 3, 4, 5, 6, 7 & 9

Oorzaken en gevolgen

-Aantekeningen

-Begrippen

-Afbeeldingen

Aan het einde van de PTO lever je je aantekeningenschrift in voor een cijfer.

De les voor de PTO maken jullie zelfstandig een oefentoets. Deze les MOET je een laptop bij je hebben! 

Wat gaan we doen vandaag?

1. Herhaling 2.3
2. Leerdoelen
3. Start maken 2.4 Slaven op de plantages
4. Slavernij
5. Opstanden
6. Abolitionisten
7. Aan de slag!

Herhaling: Patriotten zijn...

1. Mensen die een koning steunen
2. Mensen die kritiek hadden op de stadhouder en regenten.
3. De Fransen die in Nederland woonden
4. Mensen die de stadhouder en regenten steunden.

Herhaling: Wanneer wordt de Bataafse Republiek gesticht?

1. 1789
2. 1795
3. 1813
4. 1806

Herhaling: De Bataafse Revolutie is gelukt met hulp van de ....?

1. Duitsers
2. Fransen
3. Engelsen
4. Spanjaarden

Herhaling: Wanneer was de Franse Tijd in Nederland?

1. 1795-1813
2. 1806-1813
3. 1795-1806
4. voor 1795

Leerdoelen

Aan het eind van deze les weet je: 

1. Hoe het leven voor slaven op de plantages was. 
2. Ook weet je de oorzaak waarom er weinig slavenopstanden waren.
3. En je weet wat het begrip Abolitionisten betekent.

Paragraaf 2.4 Slaven op de plantages

Slavernij

Wat is slavernij?

1. Zwarte mensen die in opstand komen tegen de Afrikaanse overheerser.
2. Als een mens als iemands bezit wordt gezien, en gedwongen voor hem moet werken.
3. Als een mens als iemands bezit wordt gezien en tegen betaling voor hem moet werken.
4. Witte mensen die in opstand komen tegen de zwarte overheerser.

Op de plantage

• Hard werken!
• Suiker, koffie, cacao, tabak en katoen: koloniën in Amerika
• Basja's > Zwarte opzichter.
• Huisslaven, veldslaven en ambachtsslaven.
• Huisslaven werden gewaardeerd.
• Veroordeling in de bijbel?

Slavenopstanden

• Weinig slavenopstanden 
• Communicatie was slecht!
• Ruzie met nieuw aangekomen slaven.
• Boni oorlogen (1730-1793)
• 300 Redi Musu (Roodmutsen)

0

Abolitionisme

• Verlichte- en Bijbelse ideeën.
• Alle mensen zijn gelijkwaardig!

• Abolitionisten - mensen die zich inzetten voor de afschaffing van de slavernij. 
• (To abolish - afschaffen)
• Veel weerstand
• 1833 Engeland
• 1863 Nederland

Oorzaken en gevolgen slavenhandel

• Oorzaak: Mensen in Europa wilden producten van de plantages hebben. 
• Gevolg: De plantages hadden meer arbeiders nodig.

• Gevolg: Het gebeurde niet vaak dat grote groepen slaven in opstand kwamen. 
• Oorzaak: De slaven konden niet lezen of schrijven.

Oorzaken en gevolgen slavenhandel

• Bedenk zelf ook en oorzaak en gevolg met de informatie van paragraaf 2.4.
• Oorzaak: ...
• Gevolg: ...

• Weet wat oorzaken en gevolgen zijn!

Leerdoelen

Aan het eind van deze les weet je: 

1. Hoe het leven voor slaven op de plantages was. 
2. Ook weet je de oorzaak waarom er weinig slavenopstanden waren.
3. En je weet wat het begrip Abolitionisten betekent.

LD: Waarom waren er weinig slavenopstanden? Noem de oorzaak!

LD: Koppel de oorzaak en gevolg aan het goede zin.

Het gebeurde niet vaak dat grote groepen slaven in opstand kwamen.

De slaven konden niet lezen of schrijven.

Het was moeilijk voor hen om een opstand te organiseren.

Oorzaak

Gevolg

LD: Wat waren abolitionisten?

1. Slaven
2. Mensen die de slavernij wilden afschaffen.
3. Slavenhouders
4. Mensen die de slavernij wilden handhaven.

Ik kan antwoord geven op de leerdoelen:
LD1: Hoe het leven voor slaven op de plantages was.
LD2: Ook weet je de oorzaak waarom er weinig slavenopstanden waren.
LD3: Je hebt geoefend met oorzaken en gevolgen.
LD4: En je weet wat het begrip Abolitionisten betekent.

Ja!

Nee

Een beetje, wel bijna!

Aan de slag!

Boek 2 vmbo-t/havo 

Paragraaf 2.4 Slaven op de plantages

Opdracht 2, 3, 4, 5, 6, 7 & 9

Welkom bij GS!

1. Telefoon in de tas!
2. Pak je laptop en schrift erbij.
3. Kom in de LessonUp met je eigen naam.

Wat gaan we doen vandaag?

1. Herhaling 2.4
2. Leerdoelen
3. Afmaken 2.4 Slaven op de plantages
4. Mindmap slavernijverleden
5. Oorzaken en gevolgen
6. PTO
7. Aan de slag!
   

Herhaling: Wat is slavernij?

1. Zwarte mensen die in opstand komen tegen de Afrikaanse overheerser.
2. Als een mens als iemands bezit wordt gezien, en gedwongen voor hem moet werken.
3. Als een mens als iemands bezit wordt gezien en tegen betaling voor hem moet werken.
4. Witte mensen die in opstand komen tegen de zwarte overheerser.

Herhaling: Waarom waren er weinig slavenopstanden? Noem de oorzaak!

Herhaling: Wat waren abolitionisten?

1. Slaven
2. Mensen die de slavernij wilden afschaffen.
3. Slavenhouders
4. Mensen die de slavernij wilden handhaven.

Leerdoelen

Aan het eind van deze les:  

1. Heb je een mindmap gemaakt over paragraaf 2.4.
2. Ook heb je geoefend met oorzaken en gevolgen en kun je zelf een voorbeeld geven. 
3. En je bent aan de slag gegaan met het huiswerk van paragraaf 2.4

Mindmap - Video opdracht

Tijdens het kijken van de video maak je over paragraaf 2.4 een mindmap in je schrift. 

Oorzaken en gevolgen slavenhandel

• Oorzaak: Mensen in Europa wilden producten van de plantages hebben. 
• Gevolg: De plantages hadden meer arbeiders nodig.

• Gevolg: Het gebeurde niet vaak dat grote groepen slaven in opstand kwamen. 
• Oorzaak: De slaven konden niet lezen of schrijven.

Oorzaken en gevolgen slavenhandel

• Bedenk zelf ook en oorzaak en gevolg met de informatie van paragraaf 2.4.
• Oorzaak: ...
• Gevolg: ...

• Weet wat oorzaken en gevolgen zijn!

Tula

• Verzetsheld van Curaçao.
• Kon lezen en schrijven.
• Ging naar de Gouverneur.
• Legde het werk als slaaf neer!
• 2000 slaven - 17 aug
• Gruwelijke wijze gedood 

Herhaling: Abolitionisme 

• Verlichte- en Bijbelse ideeën.
  
• Alle mensen zijn gelijkwaardig!
  

• Abolitionisten - mensen die zich inzetten voor de afschaffing van de slavernij.
  
• (To abolish - afschaffen)
  

• Veel weerstand
  
• 1833 Engeland
  
• 1863 Nederland

Wat moet je leren voor de PTO?

-Paragraaf 2.1 De macht van de koning

Opdracht 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 & 9

Aantekeningen paragraaf 2.1 + verlichtingsideeën, deze moet je kunnen herkennen.

-Paragraaf 2.2 Napoleon

Opdracht 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 & 9

-Paragraaf 2.3 De Franse tijd in de Nederlanden

Opdracht 2, 3, 4, 5, 7 & 8

-Paragraaf 2.4 Slaven op de plantages

Opdracht 2, 3, 4, 5, 6, 7 & 9

Oorzaken en gevolgen

-Aantekeningen

-Begrippen

-Afbeeldingen

Aan het einde van de PTO lever je je aantekeningenschrift in voor een cijfer.

De les voor de PTO maken jullie zelfstandig een oefentoets. Deze les MOET je een laptop bij je hebben! 

Aan de slag!

Boek 2 vmbo-t/havo 

Paragraaf 2.4 Slaven op de plantages

Opdracht 2, 3, 4, 5, 6, 7 & 9

Video: Slaven op de Plantages

• Het leven van slaven op de plantages en het einde van de slavernij.
• Laptops mogen weg!