Spelling blok 6 week 2 les 3

Wat is het werkwoordelijke gezegde?
1 / 11
suivant
Slide 1: Question ouverte
SpellingBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Wat is het werkwoordelijke gezegde?

Slide 1 - Question ouverte

Welke zinsdelen ken je nog meer naast het werkwoordelijk gezegde?

Slide 2 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde en de bepaling van tijd in de volgende zin.
Ik heb vanochtend mijn koffer gepakt.
A
heb gepakt / vanochtend
B
heb/vanochtend
C
heb/mijn koffer
D
heb gepakt/mijn koffer

Slide 3 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde en de bepaling van tijd in de volgende zin.
Vorige keer was ik mijn boek vergeten.
A
was mijn boek vergeten/vorige keer
B
was vergeten/vorige
C
was vergeten/vorige keer
D
was mijn boek vergeten/vorige

Slide 4 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde en de bepaling van tijd in de volgende zin.
Onze kat heeft in de vakantie haar pootje verwond.
A
onze kat/ heeft verwond
B
onze kat/heeft
C
onze kat/in de vakantie
D
in de vakantie/heeft verwond

Slide 5 - Quiz

Wie of wat is het onderwerp?
Heeft hij de tegels geschrobd?

Slide 6 - Question ouverte

Oom Herman behangt mijn kamer.

Slide 7 - Question ouverte

Wie of wat is het onderwerp?
Paul en Irene hebben de ballonnen opgeblazen.

Slide 8 - Question ouverte

Welke voegwoorden ken je?

Slide 9 - Carte mentale

Achter welk woord komt een ?
Echt vragen Jos Vincent en Peter in koor.

Slide 10 - Question ouverte

Achter welk woord komt een ?
Annemiek zegt ja, maar dat wist jij toch ook, Peter

Slide 11 - Question ouverte