herhaling hoofdstuk 5

Hoofdstuk 5
Werkt dat zo?
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 5
Werkt dat zo?

Slide 1 - Diapositive

Soorten werkloosheid
  • - Conjuncturele werkloosheid 
  • - Structurele werkloosheid
  • - Frictie werkloosheid 
  • - Seizoenswerkloosheid
  • - Regionale werkloosheid

Slide 2 - Diapositive

Opdracht 41
  • a. Wel werkloos
  • b. niet 26 weken in loondienst geweest
  • c. betere kans op een baan

Slide 3 - Diapositive

Opdracht 47
  • a. conjunctureel, tijdelijk
  • b. structureel, blijvend
  • c. structureel, blijvend

Slide 4 - Diapositive

Vragen?

Slide 5 - Diapositive

De afspraken die jouw werkgever met jou maakt, liggen vast in een...
A
cao
B
arbeidsovereenkomst

Slide 6 - Quiz

Je kan zelf met je werkgever onderhandelen over de CAO
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Yasmine verdient 5,60 bruto per uur volgens minimumloon
A
Ze mag wel minder verdienen dan 5,60 paruur
B
ze mag niet meer verdienen dan 5,60 per uur
C
de baas bepaalt aan loon per uur niet de CAO
D
geen van de antwoorden zijn juist

Slide 8 - Quiz

In je proeftijd mag je meteen ontslag nemen als het je niet bevalt.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

deeltijd baan
voltijd baan
werkgever
werknemer
vaste baan
Baan met een einddatum.  
Iemand die betaald werk doet voor een baas.
Je baas.
tijdelijke baan
Baan voor onbepaalde tijd.
Minder dan 36 uur per week werken.
36 uur tot 40 uur per week werken.

Slide 10 - Question de remorquage

Gaat over veilige arbeidsomstandigheden.
Gaat over werk en rusttijden.
Verbiedt ongezonde werkomgevingen
Arbowet
Arbeidstijdenwet

Slide 11 - Question de remorquage

Primaire sector
secundaire sector
tertiare sector
quartiare sector

Slide 12 - Question de remorquage

Hoe bereken je het nettoloon?
A
Brutoloon - loonbelasting + premies
B
Brutoloon - loonbelasting - sociale premies
C
Brutoloon + loonheffing
D
Brutoloon - btw

Slide 13 - Quiz

Bereken het nettoloon:
Brutoloon: €3.000
Loonbelasting: €800
sociale premies: €150.
A
€3.950
B
€2.200
C
€2.050
D
€1.950

Slide 14 - Quiz

Herhaling ondernemingsvormen
Eenmanszaak
VOF (venootschap onder firma)
NV (naamloze venootschap)
BV (Besloten venootschap)
Één eigenaar
Meerdere eigenaren
aandeelhouder naamloos
aandeelhouder op naam
ook privé
niet privé

Slide 15 - Question de remorquage

De winstuitkering van een bv en nv noem je?
A
rente
B
winst
C
dividend
D
octrooi

Slide 16 - Quiz

Aandelen op naam hoort bij:
A
Eenmanszaak
B
vof
C
BV
D
NV

Slide 17 - Quiz

De vraag van arbeid komt van
A
Beroepsbevolking
B
Werkgelegenheid

Slide 18 - Quiz

Alle mensen van 15 jaar tot aan de pensioenleeftijd die werken of werk zoeken noem je de..
A
Actieve beroepsbevolking
B
Beroepsbevolking
C
Werkloze beroepsbevolking
D
Werkzame beroepsbevolking

Slide 19 - Quiz

Is hier een krappe of ruime arbeidsmarkt?
A
Ruime arbeidsmarkt
B
Krappe arbeidsmarkt

Slide 20 - Quiz

Arbeidsparticipatie is het percentage van de bevolking dat tot de beroepsbevolking hoort.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Sanne werkt in de winter bij de schaatsbaan. 's Zomers heeft zij geen werk. 
Een bedrijf in Gelderland gaat failliet. Bij het bedrijf waren 1.250 mensen werkzaam waarvan ruim 89% in een straal van 35km van het bedrijf woonde. 
Mensen kopen geen videobanden meer, daardoor sluit ook de laatste fabriek die videobanden produceerd.
Na het behalen van je diploma ben je korte tijd werkloos.
Door de coronacrisis zijn veel mensen werkloos geworden. 
Structurele werkloosheid
Seizoens werkloosheid
Regionale  werkloosheid
Frictie  werkloosheid
conjuncturele werkloosheid

Slide 22 - Question de remorquage

Je laatstverdiende brutoloon is €2400. Bereken de ww-uitkering als je weet dat dit 70% van het laatstverdiende brutoloon is.
A
€1680
B
€1780
C
€2916,67
D
€1200

Slide 23 - Quiz