leesvaardigheid
1 / 37
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Waar kan je reizen?
A
In Duitsland en Europa
B
Alleen in Duitsland.
C
In alle Europese steden.
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Diapositive
Wanneer kan je reizen?
A
in de zomer
B
alleen in Duitsland
C
in de herfst
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Hoeveel kost het ticket?
A
29,- voor Duitsland
B
29,- voor Europa
C
C. 29,- heen- en terugreis
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Dit is een advertentie voor?
A
Privéscholen
B
een schooljaar in het buitenland
C
taalvakantie
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Voor wie is de advertentie?
A
voor ouders
B
voor alle kinderen
C
voor scholieren
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Waar kun je meer informatie krijgen?
A
in een tijdschrift
B
op internet
C
op school
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Alexander woon met zijn opa en opa in één huis.
A
richtig
B
falsch
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Diapositive
Alexander heeft nooit ruzie met zijn opa en oma.
A
richtig
B
falsch
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Diapositive
Alexander mag altijd harde muziek luisteren.
A
richtig
B
falsch
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Janina woont misschien binnenkort in Stuttgart.
A
richtig
B
falsch
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Diapositive
Janina is architecte.
A
richtig
B
falsch
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Diapositive
De vader van Janina is werkeloos.
A
richtig
B
falsch
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Diapositive
Dagmar woont ver van school af. .
A
richtig
B
falsch
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Diapositive
Dagmar staat vroeg op.
A
richtig
B
falsch
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Diapositive
Dagmar ontbijt op school.
A
richtig
B
falsch
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Diapositive
Martin gaat in Frankrijk naar school.
A
richtig
B
falsch
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Diapositive
Martin leert veel Frans.
A
richtig
B
falsch
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Diapositive
Martin speelt graag tennis.
A
richtig
B
falsch
