Paragraaf 4.2 smeltpunt en kookpunt

Hoofdstuk 4 Stoffen
Par. 4.2 Smeltpunt en kookpunt
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4 Stoffen
Par. 4.2 Smeltpunt en kookpunt

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen vandaag?
1. Herhaling
2. Leerdoelen
3. Uitleg
4. Zelfstandig werken en vragen bespreken

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling, je kent/kunt
  1. Het verschil uitleggen tussen een mengsel en een zuivere stof .
  2. Twee manieren noemen waarop je een stof kunt zuiveren.
  3. Beschrijven wat er met de moleculen gebeurt als je een stof zuivert.
  4. Vijf stofeigenschappen benoemen en stoffen daarmee van elkaar onderscheiden.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nieuwe leerdoelen: Je kunt
  1. stoffen van elkaar onderscheiden op basis van hun fase bij kamertemperatuur.
    (wat is de "FASE" van een stof?)
  2. het smeltpunt en kookpunt van een stof aflezen uit een temperatuur-tijddiagram.
    (wat is een diagram, en wat staat er in een temperatuur-tijddiagram?)
  3. beschrijven wat er in een vloeistof gebeurt als de stof aan het koken is.
    (hoe kun je zien dat een vloeistof kookt?)
  4. uitleggen waarom je bij het kookpunt ook de luchtdruk moet vermelden.
    (wat is het "kookpunt" van water?)
  5. uitleggen wat wordt bedoeld met ‘het kooktraject van een mengsel’.
    (wat is het verschil tussen een mengsel en een zuivere stof?)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoffen van elkaar onderscheiden op basis van hun fase bij kamertemperatuur 

Slide 5 - Diapositive

Het gas is lucht, het vloeibare witte is melk, en de vaste witte stof is suiker
Vluchtige stof, 
zoals benzine en spiritus.

Je spreekt van "damp" als een stof onder normale omstandigheden ook vloeibaar kan zijn.

Slide 6 - Diapositive

Sommige vloeistoffen verdampen heel snel, dit noemen we vluchtige stoffen. Benzine rekenen we hier onderandere onder. 

stoffen die je heel erg "ruikt" zijn vaak heel vluchtig. Je ziet de damp niet, maar je ruikt het wel.

Fenomeen spiritus
beschrijven wat er in een vloeistof gebeurt als de stof aan het koken is.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

het smeltpunt en kookpunt van een stof aflezen uit een temperatuur-tijddiagram.

Slide 8 - Diapositive

Smeltpunt/stolpunt en kookpunt staan in Binas. Het zijn stofeigenschappen. 

In de vloeibare fase ontstaat er ook al waterdamp, dit is wel vele malen minder dan tijdens het koken. 

Als je een vloeistof verwarmt, zal hij bij een bepaalde temperatuur gaan koken. Je ziet dan overal in de vloeistof dampbellen ontstaan. De vloeistof verdampt dan niet alleen aan het vloeistofoppervlak zoals bij ‘gewoon’ verdampen, maar overal in de vloeistof. 

Tijdens het smelten en koken gaat alle energie (warmte) die je in de stof stopt in het smelten of verdampen van de stof. De stof wordt tijdens dit proces dus niet warmer! Hij neemt wél energie op!

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 kookpunt en  luchtdruk 

Hoe komt het dat je aardappelen minder snel gaar worden als je in de bergen kookt?

Slide 11 - Diapositive

De hoogte van het kookpunt is afhankelijk van de luchtdruk. Hoe hoger de luchtdruk, des te hoger het kookpunt. Dat komt doordat er zich minder gemakkelijk dampbellen vormen als de druk op de vloeistof groter is. Meestal wordt het kookpunt van een stof opgegeven bij een ‘standaard’ luchtdruk van 1000 mbar (100 kPa).

Dus hoe hoger je komt, hoe minder druk, hoe sneller het water kookt. 

Je aardappelen worden dan wel minder snel gaar!

Koken onder hoge druk
De hoogte van het kookpunt is afhankelijk van de luchtdruk.
Hoe hoger de luchtdruk, des te hoger het kookpunt.
(en andersom: hoe lager de luchtdruk, des te lager het kookpunt)

Dat komt doordat er zich minder gemakkelijk dampbellen vormen als de druk op de vloeistof groter is. 
Hier kun je in de keuken gebruik van maken

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Smelt- en kooktraject

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

'het kooktraject van een mengsel'

Slide 15 - Diapositive

Mengsels van vloeistoffen hebben geen kookpunt, maar een kooktraject. Het kooktraject van wijn loopt van 80 tot 100 °C (figuur 5). Als de wijn bij 80 °C begint te koken, verdwijnt de alcohol het eerst uit de vloeistof. Later, als de temperatuur in de richting van 100 °C gaat, verdampt er steeds meer water. De alcohol is dan al grotendeels uit de vloeistof verdwenen.
Leerdoelen, Je kunt
  1. stoffen van elkaar onderscheiden op basis van hun fase bij kamertemperatuur 
  2. het smeltpunt en kookpunt van een stof aflezen uit een temperatuur-tijddiagram.
  3. beschrijven wat er in een vloeistof gebeurt als de stof aan het koken is.
  4. uitleggen waarom je bij het kookpunt ook de luchtdruk moet vermelden.
  5. uitleggen wat wordt bedoeld met ‘het kooktraject van een mengsel’. 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions