woordenschat thema 3 groep 7

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

woordenschat thema 3 groep 7

In de kinderschoenen staan.

1. Je hebt te kleine schoenen.
2. Je bent kinderachtig.
3. Je schaamt je.
4. Het moet zich ontwikkelen.

Uit je bol gaan

1. Heel erg uitgelaten.
2. Heel erg aan iets meedoen.
3. Ergens vaak naar kijken.

Zich generen

1. Zich vermommen
2. Zich schamen
3. Zich afzonderen
4. Zich aanpassen

Welke woorden horen bij: De bevalling

1. het gezin, de kraamvrouw, de navelstreng
2. de baby, het gezin, de kraamvrouw
3. De kraamvrouw, de baby, de vroedvrouw

Hoe noem je het als je iets heel lekker vindt.

1. Dat is niet veel soeps.
2. De appel valt niet ver van de boom.
3. Ik koop een kat in de zak.
4. Het water loopt me in de mond.

Likkebaarden

1. Als je baarden likt.
2. Je tong je lippen aflikken.
3. Hele naar wonden.
4. Onderdeel van een baard

Voordien

1. voortdurend
2. daarvoor
3. nu
4. voorlopig

Bijna overgeven

1. kokhalzen
2. kotsen
3. likkebaarden
4. barfen

Wat is de hoofdzin:
Ik ben net thuis als plotseling mijn broer binnenstormt.

Wat is de hoofdzin:
Hij mag altijd eerst, tenzij hij voetbaltraining heeft.

Omdat ik uiteten wilde, at ik in de middag weinig.

Wat is het lijdend voorwerp:
Ik onderzoek de machine

Ik teken de beestje zorgvuldig na.

Ik lunch altijd.

1. ik
2. altijd
3. lunch

De fiets staat in de garage.

1. fiets
2. garage
3. in
4. staat