Thema 3 week 3 les 11

Thema 3, week 3, les 11
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
WoordenschatBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Thema 3, week 3, les 11

Slide 1 - Diapositive

gewoontes

Slide 2 - Diapositive

de sprinkhaan
Een insect met lange achterpoten waarmee hij ver kan springen

Slide 3 - Diapositive

de termiet
Een insect dat op een mier lijkt en in warme landen leeft.

Slide 4 - Diapositive

het insect
de sprinkhaan
de termiet
de mug

Slide 5 - Diapositive

likkebaarden
De lippen aflikken omdat je je verheugt op iets lekkers.

(je laat zien dat je iets lekker vindt)

Slide 6 - Diapositive

Kokhalzen
Bijna overgeven.

Slide 7 - Diapositive

likkebaarden

de lippen aflikken
kokhalzen

bijna overgeven

Slide 8 - Diapositive

afhankelijk van
Het hangt af van.
Of we morgen naar het strand gaan, is afhankelijk van het weer

Slide 9 - Diapositive

voedzaam
Met veel energie en voedingsstoffen.


Slide 10 - Diapositive

aanprijzen
Reclame maken voor iets of iemand.

Slide 11 - Diapositive

het alternatief
Een andere mogelijkheid.
(een andere mogelijkheid voor het strand is het
binnenzwembad) 

Slide 12 - Diapositive

behoefte hebben aan
Iets willen hebben, iets nodig hebben.

Slide 13 - Diapositive

de bouillon

Een dunne soep gemaakt van vlees, vis, groenten of kruiden.

Slide 14 - Diapositive

in totaal
Alles bijelkaar.

Slide 15 - Diapositive

het water loopt me in de mond
Ik denk dat het erg lekker is.

Slide 16 - Diapositive

afhankelijk van betekent?
A
het is af
B
aan een haakje hangen
C
je gaat ervoor
D
hangt af van

Slide 17 - Quiz

waar lijkt een termiet op?

Slide 18 - Question ouverte

waar leeft een termiet

Slide 19 - Question ouverte

eigenschappen van een sprinkhaan
A
korte achterpoten en loopt heel snel
B
lange voorpoten waarmee hij ver kan springen
C
lange achterpoten waar hij op kan staan
D
lange achterpoten waarmee hij ver kan springen

Slide 20 - Quiz

behoefte hebben aan....
A
Iets willen hebben
B
waar je heen gaat
C
iets nodig hebben
D
iets maken

Slide 21 - Quiz

in totaal
A
dat is de helft
B
de taal dat je spreekt
C
heel veel
D
honderd procent

Slide 22 - Quiz

wat betekent het alternatief?

Slide 23 - Question ouverte

Wat hoort bij voedzaam
A
bevat veel energie en voedingsstoffen
B
bevat geen energie en geen voedingsstoffen
C
voedzaam is niet gezond
D
veel calorieën en suiker

Slide 24 - Quiz

als je reclame maakt voor iets of iemand dan ben je aan het.......

Slide 25 - Question ouverte

welke woorden zijn tegenstellingen?

Slide 26 - Question ouverte

de bouillon
A
dunne soep met veel vlees
B
dikke soep met veel groente
C
dunne soep gemaakt van vlees, vis, groenten of kruiden
D
vissoep met graten

Slide 27 - Quiz

wat denk je als het water in je mond loopt?

Slide 28 - Question ouverte

schrijf de woorden / uitdrukkingen op die jij nog weet.

Slide 29 - Question ouverte

Slide 30 - Diapositive