Unit 1.2 grammar

Binnenkomst: 
  1. Zeg even hoi tegen de docent :)
  2. Telefoon in telefoonbak
  3. Loop rustig naar je plek en ga op je stoel zitten
  4. Leg je pen, boek en Chromebook (dicht) op je tafel
  5. Wacht of klets even met elkaar tot de docent begint

Iets te melden? Graag aan het begin/einde van de les!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Binnenkomst: 
  1. Zeg even hoi tegen de docent :)
  2. Telefoon in telefoonbak
  3. Loop rustig naar je plek en ga op je stoel zitten
  4. Leg je pen, boek en Chromebook (dicht) op je tafel
  5. Wacht of klets even met elkaar tot de docent begint

Iets te melden? Graag aan het begin/einde van de les!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Today's Planning
  • Online book login!
  • Grammar
  • Evaluation

Slide 3 - Diapositive

Inloggen Online boek
Stap 1: Log in op Somtoday
Stap 2: Klik op leermiddelen
Stap 3: Klik op All Right! MAX
Werkt niet? Klik op mens en gezondheid -> ga dan terug en klik op All Right! MAX
Stap 4: Vul je klassencode in: 265261

Nog niet gelukt? Ga naar je docent met je Chromebook

Slide 4 - Diapositive

Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

Slide 5 - Diapositive

Welk van deze woorden is een persoonlijk voornaamwoord
A
Oranje
B
Jij
C
Auto
D
Verstoppen

Slide 6 - Quiz

Schrijf een zin (Engels of Nederlands) met een persoonlijk voornaamwoord

Slide 7 - Question ouverte

Persoonlijk voornaamwoord
Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon of een groep personen, zonder ze bij naam te noemen.

Slide 8 - Diapositive

Persoonlijk voornaamwoord

Ik                                I
Jij                               You
Hij                               He
Zij                               She
Het                              It
Wij                              We
Jullie                           You
Zij                                They
Let op! 

Ik schrijf je altijd met een hoofdletter in het Engels!

Slide 9 - Diapositive

Voorbeelden
1. Hello, I am Mr. Parlevliet
2. This is Thijs. He is my friend.
3. It is a nice computer.
4. You live in the Netherlands.
5. Haha! She is funny.

Slide 10 - Diapositive

Persoonlijk voornaamwoord:
... is from Curacao. (zij)
A
she
B
they
C
he
D
we

Slide 11 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord:
... like school. (ik)


A
i
B
I
C
you
D
we

Slide 12 - Quiz

Welk van deze woorden is geen persoonlijk voornaamwoord?
A
he
B
we
C
I
D
my cat

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Vidéo

Bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord staat bijna altijd voor een zelfstandig naamwoord. Het zelfstandig naamwoord is dan van iemand.

Slide 15 - Diapositive

Zijn mensen, dieren, planten en dingen zelfstandige naamwoorden? 
Schuif het antwoord naar de juiste kolom.
Wel een zelfstandig naamwoord.
Geen zelfstandig naamwoord
Mensen
Dieren
Planten
Dingen

Slide 16 - Question de remorquage

Bezittelijke voornaamwoorden
Mijn                             My
Jouw                           Your
Zijn                              His
Haar                             Her
Zijn/haar                      Its
Ons/onze                    Our
Jullie                            Your
Hun                              Their

Slide 17 - Diapositive

Voorbeelden
1. That is my bag!
2. She pets her cat.
3. They read their books.
4. I like your phone!
5. The dog licks its tail.

Slide 18 - Diapositive

Bezittelijke voornaamwoorden geven aan..
A
voor wie iets is
B
over wie iets gaat
C
van wie iets is

Slide 19 - Quiz

'My' is een bezittelijke voornaamwoord en betekent 'mijn'.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
ons / onze
A
us
B
we
C
our
D
hour

Slide 21 - Quiz

Sleep de woorden naar het juiste rijtje
Persoonlijke voornaamwoorden
Bezittelijke
voornaamwoorden
I
My
Their
It
His
Its
We
She
You
Your

Slide 22 - Question de remorquage

Slide 23 - Lien

Einde les
  1. De docent zegt wanneer je mag opruimen (meestal 2-5 minuten voor de bel)
  2. Pak je spullen in 
  3. Hoe ging de les?
  4. Wacht op je plek tot de bel gaat 
  5. Als de bel gaat: schuif je stoel aan, zeg doei tegen de docent :) en vergeet je telefoon niet!

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien