M3 prf 4 eerste gedeelte

Datum: 31 mei

Docent: Mvr. Bounaj

Vak: Economie

Wat gaan wij deze les doen?

-Paragraaf 4 beginnen

-Opdrachten maken

-Les afsluiten

Lesdoelen

-Je kan het verband leggen tussen inflatie en koopkracht

-Je kan het verschil uitleggen tussen reëel- en nominaal koopkracht.

-Je kan oorzaken van inflatie opnoemen

Wat is de definitie van koopkracht?

Wat is inflatie

Wat is deflatie?

Bij inflatie kan ik met hetzelfde hoeveelheid geld..... kopen.

1. Meer
2. Minder
3. Evenveel
4. Alle antwoorden zijn onjuist

Nominaal inkomen

Met het nominaal inkomen benoemen we het inkomen dat je in euro's verdient.

Stijgt je nominaal inkomen procentueel meer dan de
inflatie dan daalt/stijgt je koopkracht? Leg ook uit waarom...

Oorzaken inflatie

-Hogere lonen

-Stijging prijs grondstoffen

-Meer vraag naar het product

-Minder aanbod van het product

-Hogere belastingen

Consumenten Prijs Index (CPI)

-CBS onderzoekt de prijsstijgingen ten op zicht van het basisjaar.

-Alle productgroepen krijgen een indexcijfer. Dit laat zien hoeveel procent de prijs is gestegen ten opzichte van het basisjaar.

-Basisjaar is ALTIJD 100

Noteer in eigen woorden wat de definitie van CPI is.

Stappenplan CPI berekenen

Stap 1 --> Vermenigvuldig van elk productgroep de prijsindexcijfer met de wegingsfactor.

Stap 2--> Tel alle uitkomsten daarvan bij elkaar op.

Stap 3--> Deel dit totaal door het totaal van alle wegingsfactoren.

Stap 4--> Je uitkomst is het consumentenprijsindexcijfer. 

Wat gaan wij nu doen?

-Huiswerk opdracht 2 t/m 5 

-In tweetallen

-Klaar? Paragraaf 4 afronden

Ik kan het verband tussen inflatie en koopkracht uitleggen.

Ja

Nee

Ik moet het nog zelf doornemen en eigen maken.

Ik kan het verschil uitleggen tussen reëel en nominale koopkracht.

Ja

Nee

Ik moet het nog zelf doornemen en eigen maken.

Ik kan oorzaken opnoemen van inflatie

Ja

Nee

Ik moet het nog zelf doornemen en eigen maken.