NE 2K - L H5 (les 1-2)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom

Nederlands

Samen lezen

Stiefkind, Selma Noort

• Lenen
• E-book via online bieb

Boekopdracht

• Samenvatting bijhouden.
• Beeldverslag (zie hand-out).

Programma

Deze les

• Samen lezen + samenvatten (10 minuten).
  
• Uitleg theorie Lezen H5 (5 minuten).
• Zelfstandig werken aan opdrachten (20 minuten)
• Oefenen met Taalverzorging (10 minuten).
• Afsluiten (5 minuten).
  

Nieuw lesdoel

• Je kunt een tekst kritisch lezen om te beoordelen of een tekst betrouwbaar is.

Toets Lezen H4 + H5

Boekopdracht

• Inleveren op 10-03-2020.
• Opdracht nogmaals bespreken.

Lezen H5: Kritisch lezen

Leerdoel

• Je kunt een tekst kritisch lezen om te beoordelen of een tekst betrouwbaar is.

Uitleg
Informatie in teksten is niet altijd betrouwbaar > _________ lezen > stel _________ .

• Hoe _________ is de schrijver? Let op kennis en ervaring.
• Wat is het _________ van de tekst? Wil de schrijver informeren, overtuigen of activeren?
• Hoe _________ is de tekst? Worden alle feiten verteld?
• Wat is de _________ van de tekst? Let op de datum  en de bron.

Lezen H5: Kritisch lezen

Leerdoel

• Je kunt een tekst kritisch lezen om te beoordelen of een tekst betrouwbaar is.

Uitleg
Informatie in teksten is niet altijd betrouwbaar > kritisch lezen > stel vragen.

• Hoe deskundig is de schrijver? Let op kennis en ervaring.
• Wat is het doel van de tekst? Wil de schrijver informeren, overtuigen of activeren?
• Hoe volledig is de tekst? Worden alle feiten verteld?
• Wat is de bron van de tekst? Let op de datum  en de bron.

Lezen H5: Kritisch lezen

Leerdoel

• Je kunt een tekst kritisch lezen om te beoordelen of een tekst betrouwbaar is.

Opdracht

• Maak opdracht 1-2 (blz 116-117).
• GL: Maak opdracht 1 (blz 116-117).

Wetenschappers proberen robots zo te maken voor jou, dat ze je leren begrijpen zonder dat je er zelf moeite voor hoeft te doen.

1. Dit is een samengestelde zin.
2. Dit is geen samengestelde zin.

Wetenschappers proberen robots zo te maken voor jou, dat ze je leren begrijpen zonder dat je er zelf moeite voor hoeft te doen.

1. Deze zin bevat 1 persoonsvorm.
2. Deze zin bevat 2 persoonsvormen.
3. Deze zin bevat 3 persoonsvormen.
4. Deze zin bevat 4 persoonsvormen.

Wetenschappers proberen robots zo te maken voor jou, dat ze je leren begrijpen zonder dat je er zelf moeite voor hoeft te doen.

1. PV = (1) proberen, (2) begrijpen, (3) hoeft
2. PV = (1) maken, (2) leren, (3) hoeft
3. PV = (1) proberen, (2) leren, (3) hoeft
4. PV = (1) maken, (2) begrijpen, (3) doen

Wetenschappers proberen robots zo te maken voor jou, dat ze je leren begrijpen zonder dat je er zelf moeite voor hoeft te doen.

1. GZ = (1) proberen te maken, (2) leren begrijpen, (3) hoeft te doen
2. GZ = (1) proberen, (2) leren , (3) hoeft
3. GZ = (1) maken, (2) begrijpen, (3) doen
4. GZ = (1) proberen, (2) begrijpen, (3) doen

Wetenschappers proberen robots zo te maken voor jou, dat ze je leren begrijpen zonder dat je er zelf moeite voor hoeft te doen.

1. OW = (1) wetenschappers, (2) je, (3) je
2. OW = (1) wetenschappers, (2) ze, (3) je
3. OW = (1) robots, (2) je, (3) je
4. OW = (1) robots, (2) ze, (3) je

Wetenschappers proberen robots zo te maken voor jou,....

1. Deze zin bevat een lijdend voorwerp, maar geen meewerkend voorwerp.
2. Deze zin bevat een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp.
3. Deze zin bevat geen lijdend voorwerp, maar wel een meewerkend voorwerp.
4. Deze zin bevat geen lijdend voorwerp en ook geen meewerkend voorwerp.

Wetenschappers proberen robots zo te maken voor jou,....

1. LV = wetenschappers, MV = robots
2. LV = robots, MV = wetenschappers
3. LV = robots, MV = voor jou
4. LV = voor jou, MV = robots

...., dat ze je leren begrijpen zonder dat je er zelf moeite voor hoeft te doen.

1. Deze zin bevat geen meewerkend voorwerp.
2. Deze zin bevat een meewerkend voorwerp.

...., dat ze je leren begrijpen zonder dat je er zelf moeite voor hoeft te doen.

1. MV = ze
2. MV = moeite voor
3. MV = (eerste) je
4. MV = (tweede) je

Wetenschappers proberen robots zo te maken voor jou, dat ze je leren begrijpen zonder dat je er zelf moeite voor hoeft te doen.

1. 'Ze' verwijst nergens naar.
2. 'Ze' verwijst naar 'wetenschappers' en 'robots'.
3. 'Ze' verwijst naar 'wetenschappers'.
4. 'Ze' verwijst naar 'robots'.

Poëzie en fictie: Gelukkig (B)

Leerdoel

• Je krijgt plezier in lezen en je ontdekt hoe je met taal gevoelens kunt uiten.
• Je kent het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Programma

Deze les

• Afsluiten (5 minuten).
  

Controle lesdoelen

• Op welke vier onderdelen let je als je wilt controleren of een tekst betrouwbaar is?