Samengestelde zinnen schrijven

Tas tegen de muur en spullen op tafel!
timer
5:00
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Tas tegen de muur en spullen op tafel!
timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

Telefoons in je tas!

Slide 2 - Diapositive

Magister absentie check
Kan iedereen nu in Magister?
Wie kan Magister niet in de app openen?

Slide 3 - Diapositive

Blz. 224-225: Samengestelde zinnen schrijven.


Doel van deze les:




Je leert samengestelde zinnen schrijven


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

Samengestelde zinnen schrijven
Schrijf op: Zo maak je correcte samengestelde zinnen:

- Gebruik een voegwoord om van twee zinnen één te maken.
- Zet een komma voor het voegwoord (behalve voor en en of).
- Controleer of de woordvolgorde in de zin goed is.

Slide 7 - Diapositive

Enkelvoudig
Valeria zingt. Samuel speelt gitaar.

Stan stuurde mij berichtjes. Stan keek naar een film.

Ik heb trek. Ik ga wat lekkers eten.
Samengesteld
Valeria zingt en Samuel speelt gitaar.

Stan stuurde mij berichtjes, terwijl hij naar een film keek.

Omdat ik trek heb, ga ik wat lekkers eten.

Slide 8 - Diapositive

Wat is het voegwoord?
Terwijl Paula serieus zat te studeren, keek Maud naar filmpjes op YouTube.

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het voegwoord?
Veel mensen gooien hun afval op straat, maar dat is erg slecht voor het milieu.

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het voegwoord?
Veel leerlingen waren maandag onrustig, omdat de schoolfotograaf hen kwam portretteren.

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het voegwoord?
Het is koud buiten, dus draagt Leonie handschoenen op de fiets.

Slide 12 - Question ouverte

Hieronder staan 3 voegwoorden.
Wat is geen voegwoord.
A
maar
B
want
C
en
D
denken

Slide 13 - Quiz

Wat zijn voegwoorden?
A
tulp, school, hond
B
hij, het, wij
C
de, het, een
D
en, omdat, want

Slide 14 - Quiz

Bij alle voegwoorden plaats je een komma voor het voegwoord.
Behalve bij het voegwoord .......
A
maar
B
en
C
of
D
want

Slide 15 - Quiz

Wat is GEEN voegwoord?
A
als
B
soms
C
want
D
omdat

Slide 16 - Quiz

Ik vind de Kersttijd altijd fijn, omdat ...
A
... ik ben gek op de lichtjes
B
... ik gek op lichtjes ben.

Slide 17 - Quiz

Quinn ging naar de bioscoop en ...
A
... Marjan met haar vriendin ging winkelen.
B
... Marjan ging met haar vriendin winkelen.

Slide 18 - Quiz

De ganzen kwamen naar ons toe, omdat ...
A
... we ze stukjes brood kwamen voeren.
B
... we kwamen ze stukjes brood voeren.

Slide 19 - Quiz

Yenthe kwam te laat op school, want ...
A
... ze had een lekke band.
B
... ze een lekke band had.

Slide 20 - Quiz

Ik kan correcte samengestelde zinnen schrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage

Aan de slag!
Maken opdrachten 1,2 en 4 maken blz. 224-225 
Niet af? Huiswerk voor vrijdag 24 januari.
timer
10:00

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive