Werkwoordspelling les 3: persoonsvorm VT & werkwoorden uit het Engels

Werkwoordspelling

Nederlands
Werkwoordspelling
Les 3: Persoonsvorm VT, Engelse werkwoorden & Voegwoorden
H2d - P1 2022-2023
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling

Nederlands
Werkwoordspelling
Les 3: Persoonsvorm VT, Engelse werkwoorden & Voegwoorden
H2d - P1 2022-2023

Slide 1 - Diapositive

Je weet nu ...
... wat een samengestelde zin is.
... hoe je bepaalt of je te maken hebt met een samengestelde zin of een enkelvoudige zin.

... hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden.
... hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd vervoegt in een samengestelde zin (welke regel je gebruikt).

Slide 2 - Diapositive

Aan het eind van deze les...

... weet je hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd vervoegt in een samengestelde zin (welke regel je gebruikt).

... weet je hoe je werkwoorden vervoegt, die oorspronkelijk uit het Engels komen en zijn vernederlandst.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Aan de slag!

Ga zelfstandig aan de slag met de rest van de les. 
Lees goed wat je moet doen.

Slide 6 - Diapositive

Weet je nog? Beantwoord onderstaande vraag.

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin? Er zijn meer antwoorden mogelijk.

Slide 7 - Question ouverte

Weet je nog? Beantwoord onderstaande vraag.

Hoe weet je of je te maken hebt met een samengestelde zin of een enkelvoudige zin?

Slide 8 - Question ouverte

Weet je nog? Beantwoord onderstaande vraag.

Enkelvoudig of samengesteld?
Als je nu niet doorloopt, krijg je een knal.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 9 - Quiz

Weet je nog? Beantwoord onderstaande vraag.

Enkelvoudig of samengesteld?
Ik zou wel willen komen, echter heb ik geen tijd.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 10 - Quiz

Oefenen met de PV VT
Ga naar jufmelis.nl. Klik op de linkjes.

Meer dan 1 fout? Maak dan persoonsvorm vt 2.
Wederom meer dan 1 fout? Maak dan persoonsvormvt 3

Ga door totdat je niet meer dan 1 fout hebt!

Maak de opdrachten op jufmelis.nl 

Slide 11 - Diapositive

Lees de uitleg

Slide 12 - Diapositive

Lees de uitleg

Slide 13 - Diapositive

Lees de uitleg

Slide 14 - Diapositive

Lees de uitleg

Slide 15 - Diapositive

Lees de uitleg

Slide 16 - Diapositive

Oefenen met Engelse werkwoorden PVTT en PVVT
Ga naar: www.jufmelis.nl - werkwoordspelling - werkwoorden uit het Engels


Maak de opdrachten op jufmelis.nl 

Slide 17 - Diapositive

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij (timen)
A
hij timede
B
hij timde
C
hij timmde
D
hij timdde

Slide 18 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij (barbecueën)
A
barbecude
B
barbecuede
C
barbecuedde
D
barbecudde

Slide 19 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij (lunchen)
A
hij lunchte
B
hij lunchde
C
hij lunchtte
D
hij lunchdde

Slide 20 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd : Hij (deleten)
A
deletete
B
delet
C
delette
D
deletette

Slide 21 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij (racen)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 22 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vader (downloaden)
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 23 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Jason (barbecueën)
A
barbecued
B
barbecuedt
C
barbecuet
D
barbecuette

Slide 24 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vriendje (skaten)
A
skatet
B
skate
C
skated

Slide 25 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd
Romy en Marie (racen)
A
raceten
B
racetten
C
raceden

Slide 26 - Quiz