Thema 1 Kennismaken woordenschat + deel 2 taak 2

Thema 1 Kennismaken 
woordenschat + deel 2 taak 2
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Thema 1 Kennismaken 
woordenschat + deel 2 taak 2

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
10 nieuwe woorden.
Vragen stellen en antwoord geven.
Schrijven over jezelf.

Slide 2 - Diapositive

Pak j schrift en je pen

Slide 3 - Diapositive

de deur - de deuren

Slide 4 - Diapositive

direct
  • meteen, snel


  • zin: Ik heb vanmiddag om half 3 een afspraak bij de dokter. Ik moet dus na de les direct weg. 

Slide 5 - Diapositive

de docent

  • Iemand die op school werkt
  • de docent -  de docenten

  •  zin: De docent kijkt de toetsen na.

Slide 6 - Diapositive

Doen -> To do something
Niks doen

Slide 7 - Diapositive

elkaar
Wij helpen elkaar.

Slide 8 - Diapositive

enorm
  • heel erg

  • zin: Het feest was zo gezellig. We hebben enorm gelachen.

  • heel groot
  • zin: Hij heeft een enorm huis met wel twintig kamers. 

Slide 9 - Diapositive

de gang
  • plaats tussen lokalen
  • de gang - de gangen

  • zin: De leerlingen lopen op de gang.

Slide 10 - Diapositive

geboren
  • Op de wereld komen
  • uit de buik van de moeder

  • zin: Ik ben in Nederland geboren.
  • De baby is om 3 uur geboren.

Slide 11 - Diapositive

Het gebouw
  • iets wat gebouwd is van bijvoorbeeld stenen en hout
  • met muren en een dak

  • zin: Naast de weg staat een gebouw.
  • Ons schoolgebouw is oud.

Slide 12 - Diapositive

Gewoon
  • Normaal

  • zin: Ik heb een gewone fiets

Slide 13 - Diapositive

Groot
  • Niet klein
  • meer dan normaal

  • zin: Een olifant is groot.
  • Onze school is heel groot.

Slide 14 - Diapositive

Voorstellen
Wat zeg je ook alweer?

Slide 15 - Diapositive

Voorstellen
  • hoe je heet: je voornaam en achternaam;
  • hoe oud je bent;
  • uit welk land je komt;
  • in welke plaats je nu woont;
  • wat je hobby's zijn, bijvoorbeeld: sporten, koken of lezen.

Slide 16 - Diapositive

Wat vraag als je wilt weten hoe iemand heet?

Slide 17 - Question ouverte

Wat vraag als je wilt weten hoe oud iemand is?

Slide 18 - Question ouverte

Wat vraag als je wilt weten uit welk land iemand komt?

Slide 19 - Question ouverte

Wat vraag als je wilt weten waar iemand woont?

Slide 20 - Question ouverte

Wat vraag als je wilt weten wat iemands hobby's zijn?

Slide 21 - Question ouverte

Hoe heet je?

Slide 22 - Question ouverte

Hoe oud ben je?

Slide 23 - Question ouverte

Uit welk land kom je?

Slide 24 - Question ouverte

Waar woon je?

Slide 25 - Question ouverte

Wat zijn je hobby's?

Slide 26 - Question ouverte

Aan het werk

Slide 27 - Diapositive

Wat moet je doen?
Schrijf een WhatsApp berichtje waarin je jezelf voorstelt.

Slide 28 - Diapositive

Wat hebben we gedaan?
Nieuwe woorden geleerd en geoefend met zinnen
Volgende les
Gaan we leren over hoogste en laagste en zinnen maken

Huiswerk voor donderdag
- Woord 11 t/m 21 van de woordenlijst vertalen en een zin schrijven 
3x huiswerk niet gemaakt = nablijven

Slide 29 - Diapositive