klas2-wk 10-les 1

Nederlands 
 

Leesvaardigheid


8 juni 2020
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Nederlands 
 

Leesvaardigheid


8 juni 2020

Slide 1 - Diapositive

lesdoelen
  • Herhaling van ALLES
  • Toepassen van ALLES

  • Iedereen weet hoe 
    de toets voorbereid
    kan worden.


Slide 2 - Diapositive

inhoud van de les
Vooraf:
-Deelname aan de les? --> Vorige keer heel goed!

Tijdens de les:
- conclusie van vorige les: signaalwoorden helpen bij tekstbegrip
- korte herhaling van ALLES 
- Maken opdr. 4 blz. 211-212 

Slide 3 - Diapositive

Herhaling: leesstrategieën
oriënterend lezen: 
titel, inleiding, kopjes, afbeelding  en bron bestuderen 

globaal lezen:
eerste en laatste regel van alinea's in middenstuk lezen

precies lezen:
Hele tekst zorgvuldig lezen
doel:
onderwerp vaststellen.
onderwerp noemen in paar woorden.
nooit benoemen met een hele zin.

deelonderwerpen vinden.


hoofdgedachte vinden.
Staat vaak in laatste alinea.
Is altijd een zin.
Is nooit een vraag maar het antwoord.

Slide 4 - Diapositive

zoekend lezen: 
vetgedrukte woorden, symbolen, getallen, specifieke woorden

doel:
snel informatie in de tekst vinden
zoeken waar het antwoord op een tekstvraag staat (toetsstrategie)
Let op:
-het onderwerp schrijf je nooit als zin op
-de hoofdgedachte is een zin waarin je opschrijf wat er over het onderwerp wordt verteld (de boodschap van de tekst

 
check hoofdgedachte en onderwerp als je de tekstvragen hebt gemaakt:
 als je de hoofdgedachte weet, kun je daar de woorden uithalen om het onderwerp op te schrijven.

Slide 5 - Diapositive

Herhaling: hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken     ---------     Bijzaken
staan in de kernzinnen van de alinea's. (meestal 1e of 2e zin).
Staat vaak ook grotendeels in de inleiding of in het slot.

dit zijn de voorbeelden en
de uitleg na de kernzin.
voor een samenvatting schrijf je de hoofdzaken op

Slide 6 - Diapositive

Herhaling tekstverbanden en signaalwoorden
Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinnen en alinea's
chronologisch (tijd)
eerst, daarna, toen, later, vroeger, nu
opsommend 
ter eerste, ten tweede, verder, ook, ten slotte
tegenstellend 
maar, echter, toch, aan de ene kant, hoewel

Slide 7 - Diapositive

Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinnen en alinea's
toelichtend (uitleg/voorbeeld)
zo, zoals, bijvoorbeeld, denk aan/neem nou

voorwaardelijk 
als ....dan...
tenzij
wanneer (als vervanging van als)
redengevend 
omdat, want, daarom, de reden is, namelijk

Slide 8 - Diapositive

Feit en mening
Feit

Het is zo.
Je kunt het controleren
mening / standpunt/

Wat iemand vindt 
je kunt het ermee eens of oneens zijn
soms presenteren mensen een mening als een feit .
Je moet goed opletten.
(nepnieuws)
argument

Als je zegt waarom je
een mening hebt
signaalwoorden:
want, omdat, 
namelijk, immers

Slide 9 - Diapositive

Herhaling tekstdoelen
tekstdoelen

zender heeft een boodschap
ontvanger moet de boodschap  begrijpen
wat wil de schrijver van mij?

Slide 10 - Diapositive

tekstdoel
de schrijver wil
voorbeeld
uitleggen (instrueren)
zeggen hoe je iets moet doen
recept, handleiding, schoolboektekst
informeren *!*
je iets laten weten
nieuwsbericht, folder bij de dokter 
overtuigen
zijn mening geven
ingezonden brief, reactie op een website
overhalen
dat je iets gaat doen (of niet gaat doen)
advertentie, flyer
amuseren
je vermaken
leesboek, strip, songtekst, gedicht

Slide 11 - Diapositive

Herhaling: publiek
hoofdgroepen:
-kinderen
-jongeren
-volwassenen

Slide 12 - Diapositive

hoofdgroepen:
-kinderen (tot 12)
-jongeren (tot 25?)
-volwassenen
maar ook:
- tandartsen
- leraren
- mensen in de verzekeringswereld
- bakkers
- mensen die een verre reis willen maken
-mensen die geinteresseerd zijn in Franse films uit de jaren '60
- mensen met een caravan
- etc. 

Slide 13 - Diapositive

publiek
onderwerp
inhoud
taalgebruik
bron
lay out

Slide 14 - Diapositive

opdracht
Maken opdr. 4 blz. 211-212
zet het nummer van de opdracht in de kantlijn.
maak alle vragen, ook vraag 3

Klaar? Zelf nakijken.
nagekeken en verbeterd werk uploaden in Classroom = huiswerk

Extra oefenen: - Nieuwsbegrip. Deze week heb ik een tekst gedeeld.
                                -  Test blz.243 vraag 1 t/m 10
code voor de les:
klas 2A: GKJEP
klas 2B: FKAXE

Slide 15 - Diapositive

Einde van de les
Wat heb je geleerd over Leesvaardigheid?
  • Huiswerk: opdracht 4 nakijken, verbeteren en uploaden in Classroom
  • Oefenen met teksten Nieuwsbegrip
  • Leer de theorie van H1 tm H6




hierna: 
antwoorden opdr. 4

Slide 16 - Diapositive

antwoorden opdr. 4
1 een tennisreis naar Djerba
2 C, een verslag
3 een ijzersterke formule (introtekst) - een succesvolle manier om iets aan te pakken 
suggestie (al. 2) – voorstel
het klappen van de zweep kennen (al. 2) – weten hoe de dingen gedaan moeten worden
in het vuur van het spel (al. 4) – enthousiast of fanatiek met iets bezig zijnde
diplomatiek (al. 4) – tactisch; zonder iemand te beledigen
hamam (al. 5) – openbaar badhuis in oosterse landen
traditioneel (al. 7) –zoals altijd gebruikelijk was; zoals vroeger
blakend (al. 7) – gloeiend; brandend
gewelf (al. 8) – ruimte met een holgebogen zoldering, meestal van steen
djellaba (al. 8) – islamitisch kledingstuk: soort lange jas, met kap, vooral voor mannen

Slide 17 - Diapositive

antwoorden opdr. 4
4 alinea 2
5 alinea 4
6 alinea 5
7 alinea 9
8 mening: Het is niet gek dat ik in de groep zit die les heeft van negen tot elf uur.
argument: Dan is het hier in Tunesië nog niet zo warm.
9 Een loner is iemand die graag dingen alleen doet, maar deelnemers aan de tennisreis moeten gezamenlijk dineren. 
10 De term ‘in m’n bagage’ is hier figuurlijk gebruikt, want ‘een goeie dropshot’ is niet iets concreets wat je in je koffer kunt stoppen. 

Slide 18 - Diapositive

antwoorden opdr. 4
11 toelichtend – In die zinnen wordt uitgelegd waarom de ik-figuur per dag een grotere bewondering voor de tennisleraren krijgt.
12 Ze bedoelt daar misschien mee dat het aardewerk in de hoofdstraat allemaal prachtig is, maar dat het ‘echte’ pottenbakkerswerk in de ondergrondse ovens en voorraadkelders van de Romeinen veel mooier is. 
Ze kan ook bedoelen dat de rest van het eiland sprookjesachtig mooi lijkt met zijn stranden, palmen en kamelen, maar dat het ‘echte’ sprookjesachtige zich pas achter de hoofdstraat laat zien.
13 Om te laten zien dat een tennisreis niet zo oppervlakkig hoeft te zijn als je misschien denkt. Het is niet alleen maar sporten, eten en op het strand liggen. Je kunt er ook kennismaken met een andere cultuur.

Slide 19 - Diapositive

antwoorden opdr. 4
14 In een all-inclusivehotel betaal je een vaste prijs. Je kunt dus zo veel eten en drinken als je wilt, zonder dat je er extra voor hoeft te betalen. 
15 Deze begrippen wijzen terug naar alinea 3 en 4. In alinea 4 wordt gesproken over een man uit Den Haag die een snoeiharde serve wil leren. In alinea 4 vertelt de auteur over haar wens om het dropshot onder de knie te krijgen.
16 De tekst is vooral geschreven om te informeren: het is de bedoeling dat de lezer te weten komt hoe het er op een tennisreis aan toegaat. Het bijkomende doel is misschien overhalen: de lezer zou naar aanleiding van de tekst kunnen besluiten om ook zo’n tennisreis te maken.
17 Dat is niet vreemd, omdat een algemeen publiek ook wel belangstelling kan hebben voor een tennisreis. Als je niet weet wat zo’n reis precies inhoudt, kun je je door deze tekst laten informeren.

Slide 20 - Diapositive