Capitulo 5 - les 5 Havo/Vwo 2

Bienvenidos a la clase de español
Hoy es viernes, 19 de enero
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Bienvenidos a la clase de español
Hoy es viernes, 19 de enero

Slide 1 - Diapositive

La regla:
Respect:
Als iemand praat is de rest stil
Ik steek me vinger op als ik iets wil zeggen
We gaan niet naar de wc tijdens de les

Slide 2 - Diapositive

¿Qué vamos a hacer hoy?
  • Gramática: de toekomende tijd
  • Werkwoorden
  • Blooket 

Slide 3 - Diapositive

¿Cuál es la meta de hoy? 

Aan het eind van de les:
  • Kan ik minimaal 5 werkwoorden in het Spaans
  • Weet ik hoe de toekomende tijd eruit ziet in het Spaans

Slide 4 - Diapositive

Toekomende tijd

Slide 5 - Diapositive

Las doce uvas
Amor = liefde
Amistad = vriendschap
Dinero = geld
Viajes = reizen
Novio/a = vriendje/vriendinnetje
Buenas notas = goede cijfers
Una mascota = een huisdier

doen
eten
drinken
kopen
winkelen
wandelen
zoeken
uitrusten
Verbos en español

Slide 6 - Diapositive

Las doce uvas
Amor = liefde
Amistad = vriendschap
Dinero = geld
Viajes = reizen
Novio/a = vriendje/vriendinnetje
Buenas notas = goede cijfers
Una mascota = een huisdier

doen
eten
drinken
kopen
winkelen
wandelen
zoeken
uitrusten
Verbos en español
hacer
comer
beber
comprar
ir de compras
dar un paseo
buscar
descansar

Slide 7 - Diapositive

A trabajar
Wat? Maak van je libro de ejercicio opdr. 26 en 27 van blz. 60 en 61
Hoe? In duo's
Hulp: Aantekeningen
Tijd: 10 minuten
Uitkomst: Ik weet hoe ik de toekomende tijd is in het Spaans
Klaar? Leer de werkwoorden

Slide 8 - Diapositive

Tegenwoordige tijd
.
1. Mijn moeder gaat schoenen kopen voor mij.
Mi madre __________ zapatos para mí.
2. Wat gaan jullie doen in de bibliotheek?
¿Qué ____________ en la biblioteca?
3. Vanmiddag gaan wij wandelen in het park.
Esta tarde ______________________ por el parque.
4. Jij gaat winkelen in Amsterdam.
Tú _________________ en Amsterdam.
5. De docent gaat een boek voor jou zoeken.
El profesor _____________ un libro para ti. 
6. Wat ga je vanmiddag doen?
¿Qué _____________ esta tarde?
7. Ga jij ook iets kopen?
¿______________  algo también?

Slide 9 - Diapositive

Tegenwoordige tijd
1. Mi madre va a comprar zapatos para mí.
2. ¿Qué váis a hacer en la biblioteca? 
3. Esta tarde vamos a dar un paseo por el parque.
4. Tú vas a ir de compras en Amsterdam.
5. El profesor va a buscar un libro para ti. 
6. ¿Qué vas a hacer esta tarde?
7. ¿Vas a comprar algo también?

Slide 10 - Diapositive

Las doce uvas
Amor = liefde
Amistad = vriendschap
Dinero = geld
Viajes = reizen
Novio/a = vriendje/vriendinnetje
Buenas notas = goede cijfers
Una mascota = een huisdier

Voor de toets:
Capítulo 5

Gramática:
Bezittelijke voornaamwoorden (Tekstboek blz. 45 bron D)
Getallen tot 1000 (Tekstboek blz. 47, plaatje rechts bij bron H)
Het toekomende tijd (Tekstboek blz. 48 bron J)

Vocabulario:
Alle woordjes van Spaans naar Nederlands leren(werkboek blz. 67, Bron 5.1 A t/m Bron 5.3 H)
Alle woordjes van Nederlands naar Spaans leren (werkboek blz. 68, bron 5.4)






Slide 11 - Diapositive

¿Cuál es la meta de hoy? 

Aan het eind van de les:
  • Kan ik minimaal 5 werkwoorden in het Spaans
  • Weet ik hoe de toekomende tijd eruit ziet in het Spaans

Slide 12 - Diapositive

Kies het juiste onbepaald lidwoord.
2. Compré __________ manzanas en el supermercado.
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 13 - Quiz

Kies het juiste onbepaald lidwoord.
3. Necesito __________ bolígrafo para tomar apuntes.
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 14 - Quiz

Kies het juiste onbepaald lidwoord.
4. Quiero comprar __________ zapatos nuevos.
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 15 - Quiz

Quizlet
https://ap.lc/wzBbJ

Slide 16 - Diapositive