2.2 Het oog

Thema 2 Waarneming en gedrag
2.2 Het oog
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 2 Waarneming en gedrag
2.2 Het oog

Slide 1 - Diapositive

Wat is de rol van receptoren, conducteren en effectoren bij de prikkelgeleiding?

Slide 2 - Question ouverte

Beschrijf stap voor stap de weg van een bewuste prikkel tot aan een reactie.

Slide 3 - Question ouverte

Beschrijf stap voor stap de weg van een onbewuste prikkel tot aan een reactie (reflex).

Slide 4 - Question ouverte

Noem voorbeelden van externe en interne prikkels.

Slide 5 - Question ouverte

Wat houden de volgende termen in:
- drempelwaarde
- adaptatie

Slide 6 - Question ouverte

Leerdoelen
  • Je kunt de delen van een oog beschrijven en hun functie toelichten.
  • Je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven en de pupilreflex toelichten.
  • Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven en toelichten hoe je diepte kunt zien.

Slide 7 - Diapositive

Licht -> lens -> receptoren netvlies -> impulsen -> sensorische neuronen -> gezichtcentra grote hersenen -> verwerking = beeld rechtopstaand en ware grootte

Slide 8 - Diapositive

Accomoderen
Scherp beeld op het netvlies door veranderen vorm van de ooglens

Straalvormig lichaam met kringspieren (accomodatie spieren)
  • Veraf: kringspieren ontspannen, lensbandjes gespannen - de ooglens is plat 
  • Dichtbij: kringspieren trekken samen, lensbandjes ontspannen - de ooglens is bol

Slide 9 - Diapositive

Lichtbreking
Bij overgang van ene naar ander medium (gas, vloeibaar, vast)

F = brandpunt (hier komen lichtstralen bij elkaar)
f = brandpuntsafstand

Positieve lens: bol -> buigen lichtstralen naar elkaar toe = convergeren (f = positief)
Negatieve lens: hol -> spreiden lichtstralen = divergeren (f = negatief)

Slide 10 - Diapositive

Beenvissen kunnen hun ooglenzen in de richting van het netvlies trekken = kleinere beeldafstand
Amfibieën kunnen hun ooglenzen naar de voorkant van hun ogen trekken = grotere beeldafstand

Slide 11 - Diapositive

Oogafwijkingen
Bijziend
Oogbol te lang/hoornvlies en lens breken lichtstralen te sterk af -> correctie = holle (-) lens

Verziend
Oogbol te kort/ hoornvlies en lens breken lichtstralen niet voldoende af -> correctie = bolle (+) lens

Slide 12 - Diapositive

Pupilreflex

Slide 13 - Diapositive

Het netvlies
Binas tabel87C3
Pigmentcellen: absorbeert licht = bescherming zintuigcellen

Lichtreceptoren (Binas 27A)
  • Staafjes: over hele netvlies (niet gele vlek), lage prikkeldrempel = contrasten waarnemen -> onscherper
  • Kegeltjes: hogere drempelwaarde, rood/groen/blauw, vooral in gele vlek = kleuren en details waarnemen -> scherp

Slide 14 - Diapositive

Donkeradaptatie en nachtblindheid
De staafjes zijn veel gevoeliger voor licht dan de kegeltjes,

oftewel: de staafjes hebben een lagere drempelprikkel dan de kegeltjes
want; 1 vs. 10^3 microlux 

Slide 15 - Diapositive

Stereoscopie (diepte zien) - Binas tabel 87C4
Optisch chiasma

Slide 16 - Diapositive

Leerdoelen behaald??
  • Je kunt de delen van een oog beschrijven en hun functie toelichten.
  • Je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven en de pupilreflex toelichten.
  • Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven en toelichten hoe je diepte kunt zien.

Slide 17 - Diapositive

Het huiswerk
Bestudeer blz. 86 t/m 98.

Maken + nakijken opdr. 11 t/m 29.

Slide 18 - Diapositive

Wat zijn de functies van:
- Harde oogvlies - Traanklieren - Oogspieren - Hoornvlies - Iris - Pupil
- Glasachtig lichaam - Vaatvlies - Netvlies - Gele vlek - Blinde vlek - Voorste oogkamer - Achterste oogkamer

Slide 19 - Question ouverte

Accomoderen is het creëren van een scherp beeld op het netvlies door het veranderen van de vorm van de ooglens. Als iemand veraf wilt kijken, zijn de kringspieren in het straalvormig lichaam en de lensbandjes dan ontspannen of gespannen? En als iemand van dichtbij wilt kijken?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is het effect van een positieve en negatieve lens op de lichtbreking? En hoe worden deze processen genoemd?

Slide 21 - Question ouverte

Wat is er aan de hand als iemand bijziend of verziend is? Welke correctie passen opticiens vervolgens toe?

Slide 22 - Question ouverte

Welke functie heeft de pupilreflex? En welke twee spieren zijn hierbij betrokken?

Slide 23 - Question ouverte

Benoem enkele kenmerken van
- staafjes
- kegeltjes

Slide 24 - Question ouverte

Hoe kan je diepte zien (stereoscopie)?

Slide 25 - Question ouverte