13.2 Het zit in de familie (deel 1)

13.2: Het zit in de familie (deel 1)
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

13.2: Het zit in de familie (deel 1)

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
1. Recessieve en dominante overervingen toepassen in opdrachten/kruisingschema's.   

2. Uitleggen wat het betekent als iemand drager is. 
 
3. Geslachtsgebonden recessieve overervingen toepassen (met juiste notatie) in opdrachten/kruisingschema's.

Slide 2 - Diapositive

Hoe krijg je een erfelijke aandoening?
  • Monogeen een erfelijke aandoening die bepaald wordt door 1 gen. (albino)
  • Recessieve overerving het ziekmakende allel is recessief. Als je heterozygoot bent, dan ben je drager.
  • Dominante overerving het ziekmakende allel is          dominant.

Slide 3 - Diapositive

Recessieve overerving

Liset heeft PKU
Ouders zijn beide heterozygoot
Ouders zijn drager

Slide 4 - Diapositive

Waardoor zijn er weinig kleurenblinde meisjes?
  • Geslachtsgebonden recessieve overerving het allel ligt op het X-chromosoom en erft recessief over.


  • Geslachtsgebonden dominante overerving het allel ligt op het X-chromosoom en erft dominant over.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Een man en een vrouw hebben allebei de ziekte van Huntington (dominante overerving). Ze hebben al een gezonde dochter samen gekregen. Hoe groot is de kans dat hun volgende kind ook gezond is?
A
100%
B
50%
C
25%
D
0%

Slide 7 - Quiz

Uitleg vraag
Allelen: H= huntington en h= gezond, want huntington is dominant.
P-generatie fenotype: huntington vrouw x huntington man.
P-generatie genotype: Hh x Hh, want ze hebben al een gezond kind, dus allebei heterozygoot.
F1 (nakomelingen) genotype: HH, Hh, Hh en hh
Antwoord: gezond kind als hh; dit is 1 op de 4, dus 25%.


Slide 8 - Diapositive

Twee ouders zijn drager van een recessief overervende ziekte. Zij zijn in verwachting van een kind. Hoe groot is de kans dat dit kind ook drager is?
A
100%
B
50%
C
25%
D
0%

Slide 9 - Quiz

Uitleg vraag
Allelen: F= gezond en f=ziek, want recessief overervend en drager mogelijk.
P-generatie fenotype: drager x drager= heterozygoot x heterozygoot
P-generatie genotype: Ff x Ff
F1 (nakomelingen) genotype: FF, Ff, Ff en ff
Antwoord: drager als Ff; dit is 2 op de 4, dus 50%.


Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Bij bananenvliegjes wordt de oogkleur o.a. bepaald door een gen gelegen in het X-chromosoom. Het allel voor rode oogkleur is dominant over het allel voor witte oogkleur.
Bij welke van de volgende kruisingen zullen alle mannelijke nakomelingen witogig zijn?
A
heterozygoot wijfje x roodogig mannetje
B
heterozygoot wijfje x witogig mannetje
C
witogig wijfje x roodogig mannetje
D
homozygoot roodogig wijfje x witogig mannetje

Slide 12 - Quiz

Uitleg vraag
Allelen: D= roodogig en d=witogig, want roodogig is dominant.
P-generatie fenotype: witogig wijfje x roodogig mannetje.
P-generatie genotype: XdXd x XDY.
F1 (nakomelingen) genotype: XDXd (vrouwtjes) of XdY (mannetjes).
F1 fenotype (mannelijk): XdY en dus wit.

Slide 13 - Diapositive

Bij kanaries komt een allel e voor dat X-chromosomaal en recessief is. Embryo's die geen allel E bezitten, sterven in een vroeg stadium.
Bij vogels hebben mannetjes twee X-chromosomen per lichaamscel en vrouwtjes één X- en één Y-chromosoom.
Een kanarievrouwtje paart met een homozygoot kanariemannetje.

Hoe groot is de kans dat het eerst-uitgekomen kanariemannetje heterozygoot is voor deze eigenschap?
A
100%
B
75%
C
50%
D
0%

Slide 14 - Quiz

Uitleg vraag
Mannetje= XEXE (dominant en je moet de E hebben, anders niet levensvatbaar)
Vrouwtje=XEY (moet de E hebben, anders niet levensvatbaar).
Dus al het nageslacht heeft ook XEXE of XEY en dus geen heterozygoten. 

Slide 15 - Diapositive

Om te onthouden, erfelijke aandoeningen
Monogene aandoeningen worden veroorzaakt door een fout in één gen
Recessieve overerving: het ziekmakende allel is recessief
Dominante overerving: het ziekmakende allel is dominant
Geslachtsgebonden overerving: het ziekmakende allel zit in het x-chromosoom
Geslachtsgebonden overervende aandoeningen komen vooral voor bij jongens en mannen
Dragers zijn heterozygoot: het dominante gezonde allel overheerst het recessieve ziekmakende allel

Slide 16 - Diapositive

Verwerken
  • Maak de opdrachten 1-12 van 13.2 uit je werkboek.
  • Klaar: kijk de vragen na (de antwoorden staan op It's Learning; zie planner)

Slide 17 - Diapositive