Past simple part 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Past simple part 1

Verleden tijd deel 1

The past simple part 1

In deze lesson up word de past simple uitgelegd en zijn er 

een aantal oefenzinnen om te controleren of je de past simple begrijpt.

The past simple part 1

De uitleg bestaat uit 5 delen:

1: Wat is de past simple?

2: Wanneer gebruik je de past simple?

3: Hoe maak je de past simple?

4: voorbeelden

5: oefenzinnen

1: Wat is de past simple?

De pas simple is de verleden tijd in het Engels.

Je gebruikt de past simple voor dingen die zijn afgelopen.

Gisteren at ik pizza.     Yesterday I ate pizza.

Vorige maand waren we in Parijs.    Last month we were in Paris.

Drie jaar geleden werkte ik bij Burger's Zoo.  

        Three years ago I worked at Burger's Zoo.

2: Wanneer gebruik je de past simple?

De pas simple gebruik je wanneer iets in het verleden is gebeurd en

het is afgelopen.

Gisteren at ik pizza.

Vorige maand waren we in Parijs.

Drie jaar geleden werkte ik in Burger's Zoo.

3: Hoe maak je de past simple?

Er zijn 2 manieren om de past simple te maken:

Manier 1: ww + ed

Manier 2: onregelmatige werkwoorden.

3: Hoe maak je de past simple?

Manier 1: werkwoord + ed

Work --> worked

walk --> walked

talk --> talked

3: Hoe maak je de past simple?

Maar let op! Soms veranderd de spelling.

Woorden die eindigen op een medeklinker + y eindigen op ied

carry --> carried (dragen / droeg)

try --> tried (proberen / probeerde)

marry --> married (trouwen / getrouwd)

3: Hoe maak je de past simple?

Let op 2:

Woorden van één lettergreep die eindigen op een klinker + medeklinker.

Hierbij verdubbeld de laatste medeklinker.

Stop --> stopped

travel --> travelled

rip --> ripped

4: Voorbeelden

Drie jaar geleden werkte ik bij Burger's Zoo.  

        Three years ago I worked at Burger's Zoo.

Gisteren liep ik naar huis.

Yesterday I walked home.

Ik speelde gisteravond gitaar.

I played guitar yesterday evening.

5: Oefenzinnen

Je krijgt nu een aantal oefenzinnen om te controleren of je de past simple kunt toepassen.

1/5
I (work) very hard yesterday.

1. work
2. worked
3. working
4. works

2/5
They (visit) their grandparents last weekend.

1. visited
2. visit
3. visitted
4. visiting

3/5
She (use) her phone all the time but now she does not.

1. using
2. use
3. uses
4. used

4/5
I (watch) 'Best singers of the Netherlands' yesterday evening.

1. watch
2. watches
3. watched
4. watching

5/5
It (rain) a lot last summer holiday.

1. rained
2. rains
3. rain
4. raining

Past simple part 1

Hopelijk kun je nu de past simple toepassen in Engelse zinnen.

In deel 2 gaan we het hebben over onregelmatige werkwoorden.

Ik kan de past simple toepassen in Engelse zinnen.

😒🙁😐🙂😃