Woordenschat

Woordenschat
Stijlmiddelen: hyperbool, understatement, litotes en eufemisme
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat
Stijlmiddelen: hyperbool, understatement, litotes en eufemisme

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Uitleg +/- 10 minuten
  • Gezamenlijk oefenen +/- 10 minuten
  • Zelfstandig werken +/- 30 minuten
  • Nakijken +/-  10 minuten 

Slide 2 - Diapositive

Wat ga je leren?
  • Na de les weet je wat een hyperbool is.
  • Na de les weet je wat een understatement is.
  • Na de les weet je wat een litotes is.
  • Na de les weet je wat een eufemisme is.

Slide 3 - Diapositive

In de vorige les heb je geleerd..
  • Wat beeldspraak is.
  • Wat het doel is van beeldspraak. 

Slide 4 - Diapositive

Stijlmiddelen
Als je spreekt of schrijft, leg je vaak je gevoel in woorden.

Je wilt hiermee indruk maken op de luisteraar of lezer. 


Slide 5 - Diapositive

Hyperbool en understatement
Hyperbool: overdrijven
- Ik ben doodmoe.
- We kregen een torenhoge rekening van de energieleverancier. 

Understatement: iets zwakker uitdrukken dan het is (vorm van spot)
- Die Cristiano Ronaldo kan wel een aardig balletje trappen.
- Het kost een paar centen, maar dan heb je ook wat.

Slide 6 - Diapositive

Eufemisme en Litotes
Eufemisme: iets pijnlijks verzachten
- Onze kater is geholpen.
- Mijn opa is naar zijn laatste rustplaats gebracht.

Litotes: benadrukt iets door het tegenovergestelde te ontkennen.
- De muziek die zij maken, klinkt niet zo best.

Slide 7 - Diapositive

Samenvatting
  • Hyperbool: je overdrijft iets.
  • Understatement: je zwakt het af, tegenovergestelde van     hyperbool.
  • Litotes: benadruk je iets door het tegenovergestelde te ontkennen.
  • Eufemisme: je verzachte iets.

Slide 8 - Diapositive

Voorbeelden
  1. Ik had een twee op mijn toets. Ik heb dus wel een paar foutjes gemaakt.
  2.  Daar ben ik niet blij mee.
  3.  Hij lag bij het zwembad te sterven van verveling.
  4.  Piet had laatst ongewenst bezoek in huis.

Slide 9 - Diapositive

Zelfstandig aan het werk

Slide 10 - Diapositive