H.1 Woordenschat: vergelijking, metafoor en personificatie

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Beeldspraak

Vergelijking, metafoor en personificatie

Doel

• Je weet wat een vergelijking is
• Je weet wat een metafoor is
• Je weet wat personificatie is
• Je kunt in de zin aangeven of je met een vergelijking, metafoor of personificatie te maken hebt

Van veraf is die rots net een olifant.

Wat is gebeurt hier?

Vergelijking

Je zet het beeld en het object naast elkaar

Vaak het woordje "als" in de zin

Van veraf is die rots net een olifant

rots = object

olifant = beeld

Metafoor

• Bij het metafoor vallen het object en het beeld samen.
• Je vervangt het object helemaal door het beeld

Bijvoorbeeld:

- Zullen we die olifant eens beklimmen?

Metaforen komen vaak voor in spreekwoorden

Personificatie

• Je geeft een voorwerp, plant, dier of abstract begrip (liefde, verdriet) menselijke eigenschappen

Bijvoorbeeld:

- De zon doet zijn best tevoorschijn te komen

- De toekomst lacht me tegemoet

Even oefenen

Hij is zo sterk als een beer.

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie

Het opvangkamp bood de vluchtelingen een veilige haven.

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie

Leon, een boom van een vent, sloeg de inbreker neer.

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie

De kerktoren kijkt uit over de hele stad.

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie

Het schip van de woestijn sjokte in een rustig tempo door het rulle zand naar de oase.

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie

Esmeralda is een draak van een vrouw.

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie

De zon lachte hem stralend toe.

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie

De minister-president staat aan het roer van de regering.

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie

Evaluatie

Wat is het verschil tussen een vergelijking en een metafoor?

Leg in eigen woorden uit wat personificatie is.

Wat vind je nog lastig?

Maken

Startopdracht

Opdracht 1-2-3-4-5-6-7