H.1 PV-tt

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Werkwoordspelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Welke zin is goed?

1. Hij verteld een verhaal
2. Hij vertelt een verhaal
3. Hij heeft een verhaal vertelt
4. Hij heefd een verhaal verteld

Wat is jouw eerste stap die je neemt om te kijken of een werkwoord op een d of t eindigt?

1. Ik kijk in welke tijd het staat
2. Ik zoek de persoonsvorm op
3. Ik doe het op gevoel
4. Ik doe maar wat

Hoe zat het ook alweer bij de pv tt?
Bij je of jij achter de pv schrijf je..

1. schrijf je een ´t´.
2. schrijf je geen ´t´.

Sleep de werkwoorden naar het juiste hokje:

Ik

jij/hij/zij

wij

word

ga

doe

beleeft

vergist

geeft

sleept

blozen

geven

doen

PV - tt

Stam = ik-vorm
--> haal -en van het hele werkwoord af
vb: fietsen - fiets
       worden - word
        verhuizen - verhuis

Soms moet je iets weglaten of toevoegen.

Bovendien verandert er soms een letter.

PV - tt

TT 

Ik erbij                              --> stam 

Jij/je achter de pv       --> stam
geb. wijs                          --> stam

Hij/zij/het                        --> stam + t

Meervoud                       --> hele ww

• ik fiets
• ik word
• ik verhuis
  
  
• Fiets je?
• Word jij morgen 13?
• Verhuis je volgende week?
    
  
• Fiets wat sneller!
• Word eens wat aardiger!
• Verhuis morgen i.p.v. vandaag!
   
   
• hij/zij fietst
• hij/zij wordt
• hij/zij verhuist
  
  
• wij fietsen
• jullie worden
• zij verhuizen
  
   

fietsen
worden
verhuizen 

Noteer de ik-vorm tt van:
schrobben

Noteer de ik-vorm tt van:
wijzen

Noteer de ik-vorm tt van:
vergeven

Zo schrijf je de pv in de tt:

Ik erbij of jij/je erachter: alleen de ik-vorm

– ik klim, klim ik, klim jij/je; ik raad, raad ik, raad jij/je

In alle andere gevallen in het enkelvoud: ik-vorm + t

– jij klimt, hij klimt, zij klimt; jij raadt, hij raadt, zij raadt

In het meervoud: het hele werkwoord

– wij klimmen, jullie klimmen, zij klimmen; wij raden, jullie raden, zij raden

De burgemeester .... de rellen en plunderingen onbegrijpelijk.

1. vind
2. vindt

Morgenavond .... de demonstratie waarschijnlijk opnieuw tot ongeregeldheden.

1. leid
2. leidt

.... jij thuisonderwijs fijn?

1. Vind
2. Vindt

.... de keeper van jouw elftal wel eens een penalty tegen?

1. Houdt
2. houd

Scheidbare werkwoorden

deze kennen twee ik-vormen:
Nakijken

Ik zet altijd de radio aan als ik toetsen nakijk.

Ik kijk soms wel drie toetsen op een dag na!

Noteer de scheidbare ik-vorm van: neerzetten
(Bijv.: nakijken--> noteer: Ik kijk na)

Noteer de scheidbare ik-vorm van: teleurstellen

Noteer de scheidbare ik-vorm van: uitnodigen

In hoeverre weet je wanneer je stam of stam+t hoort te schrijven?

😒🙁😐🙂😃

Volgende les..

De verleden tijd van zwakke werkwoorden.