6.2 Het klimaat in de bergen

Weekplenda
Week 21
Week 22
Week 23
Week 24
 Week 25
H6 §2

    SO H6      §1 en §2



H6 §3
H6 §4
 H6 §1 t/m    §4 leren     voor de toetsweek
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Weekplenda
Week 21
Week 22
Week 23
Week 24
 Week 25
H6 §2

    SO H6      §1 en §2



H6 §3
H6 §4
 H6 §1 t/m    §4 leren     voor de toetsweek

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en   je hebt alle spullen voor het vak mee.  ​
  • Vooraf aan de les, leg je alle spullen die je nodig hebt,     op je bureau.
  • Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal. 
  • Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je   helpt waar mogelijk en beledigd niemand. 
  • Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt   dat je je lesdoelen behaald. ​



Welkom! 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

6.2 Het klimaat in de bergen

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  • de kenmerken van de vorm van Europa beschrijven
  • de kenmerken van het reliëf van Europa
  • het verband tussen het reliëf en de temperatuur 
  • het verband tussen het reliëf en de neerslag

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Benodigde voorkennis 
Je weet dat hoe hoger je gaat hoe kouder het 
                 wordt.
Je kunt een klimaatgrafiek aflezen
Je weet hoe neerslag ontstaat
Je weet het verschil tussen hoogte- en 
                 breedteligging

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bergen en klimaten
Bergen kunnen neerslag tegenhouden en als klimaatscheiding fungeren.
Bergen kunnen neerslag in vaste vorm opslaan, als eeuwige sneeuw.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klimaatfactoren 

1. hoogteligging
2. breedteligging
3. wind- en zeestromen



Hoger hoger op een berg, hoe kouder.
1
Hoger de breedte hoe kouder.
2
Dicht bij zee, hoe milder het klimaat.
3
herhaling!

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoogtegordels
eeuwige sneeuw (gletsjers)
1
rotsgordel
2
weiden
3
herhaling!

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet in de juiste volgorde, 
van hoog naar laag.
          1                         2                        3                        4                        5 
5, 2, 1, 3, 4
herhaling!

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Temperatuur en hoogte
Per 100 meter stijgen
daalt de temperatuur 
met 0,6 graden.

Ofwel... per 1000 meter 
stijgen daalt de 
temperatuur met 6 graden.



Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijvoorbeeld
1000 m stijgen = 6°C minder

In de almweiden is het 10 graden. Je stijgt 1500 meter naar de mossen en korstmossen. Wat is de temperatuur daar?



1500 meter stijgen, dus 9 graden kouder. 10 graden min 9 graden is 1 graad Celsius.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  • de kenmerken van de vorm van Europa beschrijven
  • de kenmerken van het reliëf van Europa
  • het verband tussen het reliëf en de temperatuur 
  • het verband tussen het reliëf en de neerslag

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Woordenboek
Schrijf onderstaande begrippen in je aantekeningenschrift en noteer de uitleg erachter! 
LessonUp
Learnbeat

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!

Maak van paragraaf 6.2 opdracht 
1ABC, 3 (atlas!), 4 en 5 in Learnbeat.

Klaar?

Neem de leerstof van paragraaf 6.2 nog eens zelf door in Learnbeat.







   



Werk in tweetallen + overleg zachtjes met elkaar!

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In een dal is het 20 graden, je stijgt 200 meter. Hoeveel graden is het daar?

Slide 15 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Loef- en lijzijde B58
stuwingsregen 
loefzijde
lijzijde
regenschaduw

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nu samen oefenen
Waar ligt de loefzijde:
noem een windrichting(en)!
noordwest
noord
zuidwest

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reliëf B110

  • hooggebergte 1500 en hoger
  • hoogvlakte/plateau
  • middelgebergte 500 - 1500
  • heuvelland 200 - 500
  • laagvlakte/vlakte
  • laagland 200 en lager
Gebied zonder hoogteverschillen, dat lager ligt dan 500 m.
Gebied zonder hoogteverschillen, dat hoger ligt dan 500 m.
Bhutan?
hooggebergte
Ahmadabad?
laagland, laagvlakte, vlakte
Delhi?
heuvelland

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

weinig reliëf
veel reliëf

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoog, maar weinig reliëf.
Hoog, en veel reliëf.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  • de kenmerken van de vorm van Europa beschrijven
  • de kenmerken van het reliëf van Europa
  • het verband tussen het reliëf en de temperatuur 
  • het verband tussen het reliëf en de neerslag

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Woordenboek
loefzijde
lijzijde
stuwingsregen
regenschaduw
Schrijf onderstaande begrippen in je aantekeningenschrift en noteer de uitleg erachter! 
LessonUp
Learnbeat
hooggebergte 
hoogvlakte / plateau
middelgebergte 
heuvelland 
laagvlakte / vlakte
laagland 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!

Maak van paragraaf 6.2 opdracht 
2 en 6 in Learnbeat.

Klaar?

Maak het mini-oefen-so`tje!







   



Werk in tweetallen + overleg zachtjes met elkaar!

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mini-Oefen-SO 6.2

R


2p

Hoe beïnvloed reliëf het klimaat?

T1


3p
(1p) Wat is stuwingsneerslag? 
(1p) Hoe ontstaat stuwingsneerslag?
(1p) Waar in Europa komt stuwingsneerslag voor?

T2


3p
Je gaat een berg beklimmen. Je start op een hoogte van 2000 meter met een temperatuur van 15 graden. Je gaat naar de top van de berg welke een hoogte heeft van 4000 meter. Wat is de temperatuur op de top van de berg?

I


2p
Beschrijf hoe de hoogtegordels zullen veranderen als gevolg
van de opwarming van de aarde.

Slide 25 - Diapositive

Houdt PTD aan