Herhaling Hoofdstuk 5 - Rome - VWO1

Herhaling Hoofdstuk 5
Paragraaf 2 tm 6
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhaling Hoofdstuk 5
Paragraaf 2 tm 6

Slide 1 - Diapositive

Paragraaf 2

Slide 2 - Diapositive

Doelen Paragraaf 2
  1. Je kunt uitleggen hoe het Romeinse Rijk een republiek geworden is.
  2. Je kunt uitleggen hoe het bestuur van de Romeinse Republiek functioneert.
  3. Je kunt verschillende oorzaken geven waarom het Imperium Romanum zo succesvol geworden is.

Slide 3 - Diapositive

Wat is een koning?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is een republiek?
A
Land met een staatshoofd zonder erfelijke troonopvolging (dus geen koning of een keizer)
B
Land met een staatshoofd met wel een erfelijke troonopvolging (dus wel een koning of een keizer)
C
Bestuursvorm waarbij weinig/enkele mensen de baas zijn, vaak rijke mensen (edelen)
D
Bestuursvorm waarbij het volk de macht heeft (doormiddel van een volksvergadering)

Slide 5 - Quiz

Waarom is het Romeinse Rijk een republiek geworden?

Slide 6 - Question ouverte

Noem één overeenkomst en één verschil tussen een koning en consul?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de Senaat?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is een aristocratie?
A
Bestuursvorm waarbij het volk de macht heeft (doormiddel van een volksvergadering)
B
Bestuursvorm waarbij 1 persoon de baas is (koning)
C
Bestuursvorm waarbij 1 persoon met geweld aan de macht komt
D
Bestuursvorm waarbij weinig/enkele mensen de baas zijn, vaak rijke mensen (edelen)

Slide 9 - Quiz

Wat werd er opgericht toen de arme mensen in het Romeinse Rijk inspraak wilde hebben?

Slide 10 - Question ouverte

Wie mochten stemmen in het Romeinse Rijk

Slide 11 - Question ouverte

Hoe noem je een Romeinse man met burgerrecht die weinig invloed heeft?
A
Patriciër
B
Plebejer
C
Slaaf
D
Buitenlander

Slide 12 - Quiz

Paragraaf 3

Slide 13 - Diapositive

Doelen Paragraaf 3
  1. Je kunt bewijzen waarom Julius Caesar zowel voorstanders als tegenstanders kreeg.
  2. Je kunt uitleggen hoe keizer Augustus zorgde voor welvaart en rust in het Romeinse Rijk.
  3. Je kunt uitleggen waarom het West-Romeinse Rijk uit elkaar valt.

Slide 14 - Diapositive

Wat is een burgeroorlog?
A
Een oorlog tussen twee verschillende landen
B
Een oorlog tussen twee groepen in hetzelfde land
C
Een oorlog tussen twee generalen
D
Een oorlog tussen twee burgers

Slide 15 - Quiz

Waarom werd Caesar benoemd tot dictator door de senaat?

Slide 16 - Question ouverte

De eerste twee eeuwen na christus worden de Pax Romana genoemd wat betekent dat?

Slide 17 - Question ouverte

Paragraaf 4

Slide 18 - Diapositive

Doelen Paragraaf 4
  1. Je kunt voorbeelden geven hoe rijken en armen leefden in Rome.
  2. Je kunt de rol van tot slaaf gemaakten in het Romeinse Rijk uitleggen.
  3. Je kunt de cultuur van de Romeinen uitleggen aan de hand van de stad Pompeï.
  4. Je kunt bepalen of en hoe een bron bruikbaar is voor onderzoek.

Slide 19 - Diapositive

Wat voor samenleving heeft het Romeinse Rijk?
A
stedelijke samenleving
B
agrarische samenleving
C
agrarisch-stedelijke samenleving
D
Alle antwoorden zijn fout

Slide 20 - Quiz

Paragraaf 5

Slide 21 - Diapositive

Doelen Paragraaf 5
  1. Je kunt het jodendom beschrijven.
  2. Je kunt beschrijven hoe het christendom ontstaan is.
  3. Je kunt de hoofdlijnen van het christendom uitleggen.
  4. Je kunt uitleggen hoe het christendom zich eerst in het Romeinse Rijk en later door Europa kon verspreiden.

Slide 22 - Diapositive

Christendom
Jodendom
Romeinse Religie
Polytheïsme
Monotheïsme
Tenach
Oude en nieuwe testament
Messias
Apostelen
Evangelie
Nieuwe staatsreligie van Romeinen
Abraham, Jacob en Mozes
Jezus

Slide 23 - Question de remorquage

Bij wie hoort de volgende uitspraak:
"Ik heb het christendom als staatsgodsdienst ingevoerd".
A
Caesar
B
Pompeius
C
Constantijn
D
Theodosius

Slide 24 - Quiz

Paragraaf 6

Slide 25 - Diapositive

Doelen Paragraaf 6
  1. Je kunt voorbeelden geven van de uitwisseling van de Grieks-Romeinse en de Germaanse cultuur.
  2. Je kunt uitleggen hoe de Bataafse Opstand tegen de Romeinen verliep.
  3. Je kunt het belang van de Romeinse wegen uitleggen.

Slide 26 - Diapositive

Noem één militaire en één economische functie van de Rijn.

Slide 27 - Question ouverte

Waarom kwamen de Bataven in opstand tegen de Romeinen?

Slide 28 - Question ouverte

Wat is romanisering?

Slide 29 - Question ouverte

Noem een voorbeeld van romanisering

Slide 30 - Question ouverte

EINDE

Slide 31 - Diapositive