Allemaal naar het stemlokaal

Allemaal naar het stemlokaal
Je hebt een stapel stembiljetten voor je. Ook zit er een rol aan de stapel vast. Lees die door en vraag (door je vinger op steken!) om meer uitleg.
Per jaartal bepaal je of jij in jouw rol mag stemmen. 
Als je moet stemmen (stemplicht), kom je dat biljet brengen.
Mag je niet stemmen, dan leg je het stembiljet apart.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Allemaal naar het stemlokaal
Je hebt een stapel stembiljetten voor je. Ook zit er een rol aan de stapel vast. Lees die door en vraag (door je vinger op steken!) om meer uitleg.
Per jaartal bepaal je of jij in jouw rol mag stemmen. 
Als je moet stemmen (stemplicht), kom je dat biljet brengen.
Mag je niet stemmen, dan leg je het stembiljet apart.

Slide 1 - Diapositive

1848
 In 1848 wordt het censuskiesrecht
ingevoerd. alleen mannen, ouder dan 23 jaar, die
vermogend zijn, mogen stemmen. Dat vermogen wordt
gemeten via de belasting die je betaalt. hoeveel belasting je
precies moet betalen om stemrecht te hebben, verschilt per
gemeente.

Slide 2 - Diapositive

Mag jij in 1848 stemmen?
Ja
Nee

Slide 3 - Sondage

1887
Kiesrecht wordt verleend op grond van 'kentekenen van geschiktheid en maatschappelijke welstand'. In de praktijk betekende dit dat het bedrag dat je aan belasting moest betalen om te mogen stemmen, omlaag ging. 

Slide 4 - Diapositive

Mocht je in 1887 stemmen?
Ja
Nee

Slide 5 - Sondage

1896 'caoutchouc- artikel'
Vanaf 1896 moet je, om te mogen stemmen, een man zijn van 25 jaar of ouder en beschikken over
‘tekenen van geschiktheid en maatschappelijke welstand’. 
Je bent geschikt als je bijvoorbeeld een examen of diploma
hebt behaald, een eigen (huur)woning hebt, of een behoorlijk loon of spaargeld. Ook telt nog steeds mee of je belasting
betaalt.

Slide 6 - Diapositive

Mag je stemmen in 1896?
Ja
Nee

Slide 7 - Sondage

1917
In december 1917 krijgen alle Nederlandse mannen van 25 jaar of ouder stemrecht. 
Het recht verandert meteen in een plicht: als je kiesrecht hebt, móet
je bij verkiezingen op komen dagen en het liefst ook
stemmen. Dit heet ‘opkomstplicht’. 
Vrouwen krijgen nog geen actief stemrecht. In 1917 wordt wel het passief kiesrecht voor vrouwen ingevoerd: ze kunnen vanaf dat
moment worden gekozen.

Slide 8 - Diapositive

Mag je in 1917 stemmen?
Ja
Nee

Slide 9 - Sondage

1919
Vanaf 1919 mogen ook alle vrouwen van
25 jaar of ouder stemmen. het duurt overigens nog even
voordat vrouwen dat stemrecht ook in een landelijke verkiezing kunnen gebruiken: de eerstvolgende landelijke verkiezingen zijn pas in 1922.

Slide 10 - Diapositive

Mag je in 1922 stemmen?
Ja
Nee

Slide 11 - Sondage

1970
Afschaffing van de opkomstplicht. 

Burgers hoeven niet meer verlicht te stemmen. De minimumleeftijd om te mogen stemmen is op dat moment 
21 jaar. 

Slide 12 - Diapositive

Ga je in 1970 naar de stembus?
Ja
Nee

Slide 13 - Sondage

1972
Verlaging van de stemgerechtigde leeftijd naar 18 jaar. 

Slide 14 - Diapositive

Ga je in 1972 naar de stembus?
Ja
Nee

Slide 15 - Sondage

2024
Wie zou er nu naar de stembus zijn gegaan?

Slide 16 - Diapositive

Wie zou in 2024 naar de stembus zijn gegaan?
Ik wel
Ik niet

Slide 17 - Sondage