VCA-B Hoofdstuk 10 Risicovolle werkzaamheden en locaties

• VCA
• MBO
• Studiejaar 1

VCA-B Hoofdstuk 10 Risicovolle werkzaamheden en locaties

1. Hoe hoog moet het zuurstofgehalte in de lucht minimaal zijn voordat je een besloten ruimte mag betreden

1. minimaal 90%
2. Minimaal 20%
3. minimaal 21%
4. Minimaal 19%

2. Moet er een werkvergunning zijn, voordat je een besloten ruimte mag
betreden

1. Alleen als er geen toezichthouder is
2. Alleen als er gevaar is voor inademing van giftige gassen
3. Altijd

3. Wat moet je doen voor je in een besloten ruimte gaat werken?
Wat is niet waar

1. Steekflenzen zetten om leidingen met gevaarlijke stoffen af te sluiten
2. De risico's in kaart brengen
3. Een werkvergunning regelen
4. De ruimte bevochtigen om stof vast te leggen

4. Waar moet je voor zorgen, als er door werkzaamheden in een besloten ruimte gassen of dampen vrijkomen? Meerdere antwoorden mogelijk

1. Adembescherming
2. Algehele ventilatie
3. Plaatselijke afzuiging

5. Hoeveel personen moeten er minimaal betrokken zijn bij het werken in
een besloten ruimte?

1. Eén persoon van 18 jaar of ouder
2. Hierover bestaan geen richtlijnen
3. Twee personen van 18 jaar of ouder

6. Wat is een veilig elektrische spanning om mee te werken

1. 120 V wisselspanning
2. 220 V gelijkspanning
3. 120 V gelijkspanning
4. 220 V wisselspanning

7. Welke maatregel neem je om bij sloopwerkzaamheden jezelf te beschermen?

1. Een helm dragen
2. Stortkokers gebruiken
3. Stutten

8. Waarom mag je geen stortkoker gebruiken bij het verwijderen van asbest. Wat is niet juist

1. Omdat er dan asbestdeeltjes in de koker achterblijven
2. Omdat asbest breekt bij het vallen
3. Omdat het asbest te veel lawaai maakt bij het vallen door een Stortkoker
4. Omdat er asbeststof ontstaat bij het vallen

9. Hoe hoog mag de concentratie giftige gassen zijn in een besloten ruimte. Wat is niet juist

1. Lager dan de MAC waarde
2. Lager dan 10% van de UEL
3. Lager dan 10% van de LEL

10. Wat is geen besloten ruimte?

1. een garage
2. een kelder
3. een liftschacht
4. een spuitcabine

11. Gasleidingen aanleggen in een kruipruimte. Wat is geen risico

1. Straling
2. Elektrocutie
3. Vergiftiging
4. Verstikking

12. Waardoor ontstaat een explosief mengsel in een besloten ruimte

1. Omdat er CO2 aanwezig is
2. omdat er CO2 tekort is
3. Door een overschot aan waterdamp
4. Door een gebrek aan ventilatie

13. Je werkt in een opslagtank. Voordat je die in mag, moet de tank doorgeblazen worden met stikstof. Welk gevaar ontstaat hierbij.

1. Elektrocutie
2. Explosie
3. Verstikking

14. Hoe stel je een besloten ruimte veilig.

1. Toezicht houden via het mangat
2. Het zuurstofgehalte in de ruimte vaststellen
3. Communiceren met de mensen in de besloten ruimte
4. Alle toevoeren afsluiten met een steekflens

15. Een tank is geverfd aan de binnenkant. Wat doe je na afloop.

1. De omgeving van de tank afzetten met een rood-wit lint tot de verf droog is
2. De toegang tot de tank open laten, want sommige verfsoorten gebruiken zuurstof bij het uitharden
3. De tank afsluiten, zodat niemand de verfdamp kan inademen

16. Welke maatregelen neem je bij asbestverwijdering. Wat is niet juist

1. Een fixeermiddel aanbrengen
2. Een stortkoker gebruiken
3. Een P3 stoffilter dragen
4. Voorkomen dat het asbest breekt

17. Waar worden keramische vezels toegepast

1. Bij koelinstallaties in de koeltechniek
2. Bij kraakinstallaties in de chemische industrie
3. Bij verpakkingen in de levensmiddelenindustrie

18. Bij het uitgraven van een sleuf voor een waterleiding. Waar moet je aan voldoen. Wat is niet juist

1. Gaan graven als je weet waar de bestaande leidingen liggen
2. Een afwijkende ligging of schade melden bij je leidinggevende
3. Het werkterrein afzetten
4. Een graafbak met getande rand gebruiken

19. Bij het uitgraven van een kanaal ontstaat een talud. Hoe voorkom je dat het talud instort

1. Door een net onderaan het talud te plaatsen
2. Door ervoor te zorgen dat het talud minimaal 50 cm lang is
3. Door de hellingshoek van het talud zo klein mogelijk te maken
4. Door voertuigen en grond op een veilige afstand van het talud op te slaan