§5.4: 38 + 39 + 40 of 41(M)+ 42(M) of 45(N) + 43 of 44(N)
Slide 8 - Diapositive
Leerdoelen: Je kunt nu
Het energiediagram van een endotherme en een exotherme reactie schetsen.
In een energiediagram aangeven wat de activeringsenergie is.
Met het botsende-deeltjesmodel de invloed van de factoren concentratie, temperatuur en verdelingsgraad verklaren.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Formatieve toets H5.4
Slide 11 - Diapositive
Leerdoelen: Je kunt nu
Het energiediagram van een endotherme en een exotherme reactie schetsen.
In een energiediagram aangeven wat de activeringsenergie is.
Met het botsende-deeltjesmodel de invloed van de factoren concentratie, temperatuur en verdelingsgraad verklaren.
Slide 12 - Diapositive
Wat is het hoogste energieniveau in een energiediagram van een exotherme reactie?
A
beginstoffen
B
reactieproducten
C
geactiveerde toestand
D
dat hangt van de reactie af
Slide 13 - Quiz
Dit is een energiediagram van:
A
het branden van een kaars
B
het smelten van chocolade
C
het condenseren van alcoholdamp
D
de elektrolyse van water
Slide 14 - Quiz
Dit is een energiediagram voor een...
A
exotherme reactie
B
endotherme reactie
Slide 15 - Quiz
In het botsende-deeltjesmodel moeten deeltjes aan twee voorwaarden voldoen om een chemische reactie te laten verlopen. Geef deze twee voorwaarden.
A
1. Katalysator aanwezig
2. Reactiewarmte < 0 J
B
1. Voldoende beginstof
2. Juiste temperatuur
C
1. Voldoende snelheid
2. Juiste richting
D
1. Lage verdelingsgraad
2. Effectieve botsing
Slide 16 - Quiz
Welk van de methoden om reactiesnelheid te beïnvloeden kan niet worden verklaard met het botsende deeltjes model?
A
Verdelingsgraad
B
Concentratie
C
Temperatuur
D
Katalysator
Slide 17 - Quiz
Volgens het botsende-deeltjes model: I Verloopt een reactie sneller als er meer effectieve botsingen per seconde plaatsvinden. II Is een botsing tussen deeltjes een effectieve botsing.
Wat is juist?
Huib zegt dat volgens het botsende deeltjesmodel een reactie sneller verloopt als er meer effectieve botsingen per seconde plaatsvinden.
Mees zegt dat een botsing tussen deeltjes altijd een effectieve botsing is.
Wie heeft er gelijk?
A
alleen Huib
B
alleen Mees
C
Zowel Huib als Mees
D
geen van beide
Slide 18 - Quiz
Volgens het botsende-deeltjes model gaan bij het verhogen van de concentratie de deeltjes: I Vaker botsen II Harder botsen Wat is juist?
A
geen van beide
B
alleen I
C
alleen II
D
zowel I als II
Slide 19 - Quiz
A
Grafiek A => Celeste
Grafiek B => Femke
B
Grafiek A => Femke
Grafiek B => Celeste
Slide 20 - Quiz
Leg uit waarom een reactie aan het begin vaak sneller is dan aan het eind.
A
Het mengsel koelt af , waardoor de moleculen een lagere snelheid hebben en daardoor minder kans hebben op een effectieve botsing.
B
De beginstof valt uiteen in brokstukken, waardoor de verdelingsgraad groter wordt en daardoor de kans op een effectieve botsing groter wordt.
C
Doordat de moleculen met elkaar hebben gereageerd wordt de concentratie beginstoffen kleiner en daardoor wordt de kans op een effectieve botsing kleiner
Slide 21 - Quiz
Twee identieke reacties worden uitgevoerd. Reactie 1 bij 50°C en reactie 2 bij 60°C. Leg uit aan de hand van het botsende deeltjes model welke reactie sneller verloopt.
A
Reactie 1 heeft een lagere temperatuur, dus meer deeltjes, dus hardere botsingen, dus meer effectieve botsingen, dus een hogere reactiesnelheid.
B
Reactie 2 heeft een hogere temperatuur, dus meer deeltjes, dus hardere botsingen, dus meer effectieve botsingen, dus een hogere reactiesnelheid.
C
Reactie 1 heeft een lagere temperatuur, dus sneller bewegende deeltjes, dus hardere botsingen, dus meer effectieve botsingen, dus een hogere reactiesnelheid.
D
Reactie 2 heeft een hogere temperatuur, dus sneller bewegende deeltjes, dus hardere botsingen, dus meer effectieve botsingen, dus een hogere reactiesnelheid.