Microbiologie 1 - Les 2 + 3 Soorten micro-organismen

Microbiologie 1

Les 2 + 3
Soorten micro-organismen



I.O. Smaakpolitie
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Microbiologie 1

Les 2 + 3
Soorten micro-organismen



I.O. Smaakpolitie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Microbiologie - Vorige les?

Op de volgende 4 sheets vind je vragen over les 1 
- De geschiedenis.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke ontdekking heeft Antoni van Leeuwenhoek gedaan?

Slide 3 - Question ouverte

Antoni van Leeuwenhoek heeft de eerste microscoop gemaakt waardoor bacteriën (kleine beestjes)  voor het eerst zichtbaar werden.
Wat heeft Ignaz Semmelweis ontdekt?
A
Verband tussen de hoge sterfte van kraamvrouwen en de slechte hygiëne van de artsen
B
Dat bacteriën met een microscoop te zien zijn
C
Verband tussen ongezond eten en ziektes die ontstaan
D
Dat antibiotica gemaakt wordt door de schimmel Penicillium.

Slide 4 - Quiz

Ignaz Semmelweis was de eerste die een verband legde tussen handen wassen na het behandelen van een patiënt en het daardoor tegen gaan van ziek worden / sterven van patiënten.
 
Wat was de ontdekking van Robert Koch?

Slide 5 - Question ouverte

Robert Koch ontdekte dat één bepaalde bacterie-soort voor één bepaalde ziekte zorgt. (Het sleutel-slot idee)
Wat is de relatie tussen microbiologie en hygiëne?

Slide 6 - Question ouverte

Door goede hygiëne voorkom je dat voedselresten en ongewenste m.o. in het product/productie-omgeving terecht komen. Zo voorkom je dat deze m.o. kunnen uitgroeien in het product en deze kan bederven en/of de mens ziek kan maken.
Microbiologie - Soorten m.o.
Leerdoelen voor deze les:
- de student kan de vier soorten micro-organismen (m.o.) noemen;
- de student kan van elke soort micro-organismen kenmerken zoals de vorm, grootte, wijze van voortplanting en bijzondere eigenschappen noemen.

Slide 7 - Diapositive

kenmerken in schema verwerken.
Welke soorten micro-organismen ken je?

Slide 8 - Question ouverte

Bacteriën, gisten, schimmels en virussen.
Bacteriën
Zoek van bacteriën het volgende uit:
 - Welke vorm ze hebben (microscoop)
- Hoe groot is een bacterie (afmeting)
- Wijze van voortplanten
- Welke bijzondere eigenschappen kunnen ze hebben.
- Namen van bekende bacteriën.
Vul de gegevens in het schema 'Vier op een rij' in.



timer
10:00

Slide 9 - Diapositive

Antwoorden - Bacteriën
Vorm: bolvorm (coc), staafvorm (bacil), spiraalvorm (spiril), kommavorm (vibrio).
Grootte: 0,5 - 1 µm.
Voortplanting: door middel van celdeling.
Specifieke eigenschappen: 
- Ze zijn door Gram-kleuring in twee groepen te verdelen 
- Sommige soorten kunnen sporen vormen.
Voorbeelden van bekende namen: 
   Salmonella, Legionella, E.coli (poepbacterie), Menginococcen



Bacteriën - Vorm
Zoek afbeeldingen van:
- mono-coccen
- streptococcen
- stafylococcen

Wat valt je op?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bacteriën - Vorm
Wat valt op?
- mono-coccen = een enkele bolvormige bacterie
- streptococcen = een keten/ketting van bolvormige bacteriën
- stafylococcen  = een druiventros-achtig hoopje bolvormige bacteriën.


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe groot is 1 µm?

Slide 13 - Question ouverte

1 µm =  1/1000 mm oftewel 0,001 mm
Bacteriën - Voortplanting
Bacteriën planten zich voort door
middel van celdeling.
Elke bacteriecel kan zich, als de 
omstandigheden goed zijn, elke
20-30 minuten delen.
 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bacteriën - Voortplanting
Tijdstip (min.)
Aantal bacteriën
0
1
30
2
60
4
90
8
120
16
150
32
180
64
210
128
240
256

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In 1 ml melk zijn 150 bacteriën aanwezig, de ze bacteriën delen zich elke 20 minuten.

Hoeveel bacteriën zijn er na 3 uur?
A
900 bacteriën
B
25.600 bacteriën
C
76.800 bacteriën
D
153.600 bacteriën

Slide 16 - Quiz

Tijdstip        -      Aantal bacteriën
0 minuten  =            150
20 min.        =            300
40 min.        =           600
60 min.        =         1.200
80 min.        =        2.400
100 min.      =        4.800
120 min.       =        9.600
140 min.      =       19.200
160 min.      =       38.400
180 min.      =       76.800
Wat is een bacterie-spore?

Slide 17 - Question ouverte

Sommige bacteriën kunnen een spore vormen, dit is een overlevingsvorm.
Zijn de omstandigheden slecht, bijvoorbeeld te zuur, te weinig voedsel of te warm dan kan deze bacterie zich inkapselen. In zo'n kapsel kan een bacterie vele jaren overleven. zijn de omstandigheden weer goed dan komt de bacterie uit dit kapsel en kan zich weer voortplanten.
Bacteriën die dit kunnen zijn vaak ziekmakers en kunnen verhitten op hoge temperatuur vaak overleven.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gisten
Zoek van gisten het volgende uit:
 - Welke vorm ze hebben (microscoop)
- Hoe groot is een gist (afmeting)
- Wijze van voortplanten
- Welke bijzondere eigenschappen kunnen ze hebben.
- Namen van bekende gisten.
Vul de gegevens in het schema 'Vier op een rij' in.



timer
10:00

Slide 19 - Diapositive

Antwoorden - Gisten
Vorm: rond-ovaal.
Grootte: 5 - 10 µm.
Voortplanting: door middel van knopvorming of spruitvorming (moeder-dochtercel)
Specifieke eigenschappen: gisten kunnen suikers omzetten in alcohol en koolstofdioxide (koolzuurgas).
Voorbeelden van bekende gisten: bakkersgist, biergist en wijngist (saccharomyces cerevisiae
Gisten - Voortplanting
De voortplanting van gisten gaat
met behulp van spruit- of knop-vorming.
Aan de moedercel komt een knopje 
(dochtercel) met daarin het erfelijk (DNA)
materiaal.
De knop (dochtercel) wordt van de
moedercel afgesnoerd.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schimmels
Zoek van schimmels het volgende uit:
 - Welke vorm ze hebben (microscoop)
- Hoe groot is een schimmel (afmeting)
- Wijze van voortplanten
- Welke bijzondere eigenschappen kunnen ze hebben.
- Namen van bekende schimmels.
Vul de gegevens in het schema 'Vier op een rij' in.



timer
10:00

Slide 22 - Diapositive

Antwoorden - Schimmels:
Vorm onder de microscoop: Penseelvorm of knopvorm.
Grootte: 10 - 300 µm.
Voortplanting: door middel van sporen.
Specifieke eigenschappen:
- ze hebben zuurstof nodig
- sommige vormen een antibiotica
- sommige vormen gifstoffen (toxines).
Bekende namen:
- Penicillium (antibiotica)
- broodschimmel
- kaasschimmel soms ongewenst soms gewenst (bij brie of een blauwschimmel-kaas)
Virussen
Zoek van virussen het volgende uit:
 - Welke vorm ze hebben (microscoop)
- Hoe groot is een virus (afmeting)
- Wijze van voortplanten
- Welke bijzondere eigenschappen kunnen ze hebben.
- Namen van bekende virussen.
Vul de gegevens in het schema 'Vier op een rij' in.



timer
1:00

Slide 23 - Diapositive

Antwoorden - Virussen
Vorm onder de microscoop: vele verschillende vormen o.a. maanlandervorm, symmetrische veelvlak
Grootte: 0,01 - 0,01 µm -- zichtbaar met elektronenmicroscoop.
Voortplanting: door middel van  een gastheercel.
Specifieke eigenschap:  
- virussen hebben geen zelfstandige stofwisseling, ze hebben een gastheercel nodig om te kunnen overleven.
- virussen werken specifiek, d.w.z. één soort virus kan zich hechten aan maar één soort (bacterie)cel. Vergelijk het met een sleutel-slot combinatie.
Bekende namen:
Corona-virus: Covid-19
Griepvirus
HIV
Ebola
Leg uit hoe een virus zicht voortplant

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Virussen - Voortplanting

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Virussen - Voortplanting

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Microbiologie - Soorten m.o.
Check Leerdoelen voor deze les:
- de student kan de vier soorten micro-organismen (m.o.) noemen;
- de student kan van elke soort micro-organismen kenmerken zoals de vorm, grootte, wijze van voortplanting en specifieke/bijzondere eigenschappen noemen.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions