Nova - H3 Water les 3a

Les 3
HW: Hoofdstuk 3 
-§4: 1 t/m 8 en 12
-Uitwerken proef 3
- SO in les 5 over water: Hoofdstuk 3

 


1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Les 3
HW: Hoofdstuk 3 
-§4: 1 t/m 8 en 12
-Uitwerken proef 3
- SO in les 5 over water: Hoofdstuk 3

 


Slide 1 - Diapositive

Vandaag
HW bespreken
uitleg
demo's
werken aan HW

Slide 2 - Diapositive

HW bespreken
§3: 1 t/m 8, *11, 12

Slide 3 - Diapositive

Hoeveel denk je nog te weten over
'H3 Water'?
Alles is mij duidelijk
Het zit redelijk in mijn hoofd
Ik zie nog te veel gekke woorden
Ik snap er niks van

Slide 4 - Sondage

Herhaling
Laten we eens kijken wat we nog weten over
'H3 Water' paragraaf 3.

Slide 5 - Diapositive

geef een voorbeeld in het weer van smelten en geef aan welke fasen hierbij een rol spelen

Slide 6 - Question ouverte

geef een voorbeeld van condenseren in het weer en geef aan welke fasen hierbij een rol spelen

Slide 7 - Question ouverte

geef een voorbeeld van rijpen in het weer en geef aan welke fasen hierbij een rol spelen

Slide 8 - Question ouverte

Leerdoelen vorige les
3.2.6 Je kunt een thermometer voorzien van een schaalverdeling in graden Celsius door gebruik te maken van het smeltpunt van ijs en het kookpunt van water.
3.3.2 Je kunt beschrijven hoe de fase-overgangen van water een belangrijke rol spelen bij allerlei weersverschijnselen.
3.3.1 Je kunt de zes fase-overgangen van stoffen benoemen.
3.3.3 Je kunt met het deeltjesmodel verklaren hoe het komt dat de temperatuur een belangrijke rol speelt bij smelten en verdampen.


Slide 9 - Diapositive

lesson up andere les
deeltjesmodel

Slide 10 - Diapositive

Leerdoelen deze les
*3.3.4 Je kunt uitleggen hoe het komt dat water krimpt bij afkoelen tot 4 °C en vervolgens weer uitzet bij verder afkoelen tussen 4 °C tot 0 °C.
3.4.1 Je kunt beschrijven wat er gebeurt als water kookt.
3.4.2 Je kunt beschrijven wat het kookpunt en smeltpunt (vriespunt/stolpunt) van een stof zijn.
3.4.3 Je kunt uitleggen waarom het kookpunt en smeltpunt stofeigenschappen zijn.
3.4.4 Je kunt uitleggen hoe je het vriespunt of smeltpunt van water kunt verlagen.
3.4.5 Je kunt in een temperatuur-tijddiagram smelt-, stol-, en kookgrafieken van een stof interpreteren.
3.4.6 Je kunt het verschil tussen een kookpunt en een kooktraject uitleggen aan de hand van een kookgrafiek in een temperatuur-tijddiagram.

Slide 11 - Diapositive

uitleg
Stoffen krimpen als ze kouder worden.
de vaste stof is relatief zwaarder dan de vloeistof. 
bv kaarsvet dat stolt. 
vloeibare kaarsvet drijft bovenop het vaste kaarsvet dat naar beneden zakt.

Water is een uitzondering: Water krimpt bij afkoelen tot 4 °C en zet weer uit bij verder afkoelen tussen 4 °C tot 0 °C.
Water van vier graden zakt naar beneden toe. Het ijs komt boven drijven. 






Slide 12 - Diapositive

3.4 Kookpunt en smeltpunt

Slide 13 - Diapositive

Smeltdiagram van water
  • Temperatuur onder het smeltpunt = vaste stof = ijs
  • Temperatuur tussen het smelt- en kookpunt = vloeibare stof = water
  • Temperatuur boven het kookpunt = gasvormige stof = waterdamp

Slide 14 - Diapositive

Wat is de fase van water
als het 65°C is?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 15 - Quiz

Wat is de fase van water
als het 105°C is?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 16 - Quiz

Proef 2

Slide 17 - Diapositive

Welke stof heeft het hoogste kookpunt (gebaseerd op de proef)?
A
water
B
ethanol

Slide 18 - Quiz

Proef 3 Water koken

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Proef 3 Water koken

Slide 21 - Diapositive

Het kookpunt
Tijdens het koken:
  • Temperatuur is 100 °C
  • De temperatuur blijft constant
  • Waterdampbellen ontstaan door de hele vloeistof

Het kookpunt is een stofeigenschap

Slide 22 - Diapositive

Verdampen en koken: overeenkomst
Bij allebei is er de
fase-overgang
van vloeibaar
naar gasvormig

Slide 23 - Diapositive

Verdampen en koken: verschillen
Verdampen:
  • Gebeurt alleen aan het oppervlak
  • Kan tussen het smelt- en kookpunt  plaatsvinden
  • Water kan dus verdampen tussen 0 en 100 °C!

Koken:
  • Kan alleen bij het kookpunt!

Slide 24 - Diapositive

Smeltpunt en kookpunt
  • Onder het smeltpunt =
    vaste fase
  • Tussen smelt- en kookpunt = vloeibare fase
  • Boven het kookpunt = gasvormige fase


Slide 25 - Diapositive

Laten we eens even samen kijken...

Tussen welke 
temperaturen is
alcohol een gas en
water vloeibaar ?

Slide 26 - Diapositive

Bekijk de grafiek hiernaast goed. Wat is het stolpunt van deze stof?
A
400 graden Celsius
B
250 graden Celsius
C
100 graden Celsius
D
Kun je niet zeggen

Slide 27 - Quiz

Kwik heeft een smeltpunt van -39°C en een kookpunt van 357°C.
Welke fase heeft kwik als het 30 °C is?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 28 - Quiz

Kwik heeft een smeltpunt van -39°C en een kookpunt van 357°C. Bij welke temperatuur is kwik een gas?
A
-40°C
B
-38°C
C
356°C
D
358°C

Slide 29 - Quiz

Aluminium heeft een smeltpunt van 660 °C en een kookpunt van 2467 °C.
Welke fase heeft aluminium bij 100 °C?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 30 - Quiz

zuivere stof - mengsel
Een mengsel is een stof die uit meer dan één molecuulsoort bestaat.
Bv lucht bestaat uit zuurstof, stikstof en koolstofdioxide.
Een ander voorbeeld is azijn, dat uit water en azijnzuur bestaat.
Zuivere stoffen hebben een smeltpunt  en kookpunt. Dit betekent dat de temperatuur tijdens het smelten, stollen of koken niet verandert.
Mengsels hebben een smelttraject en kooktraject. De temperatuur neemt dan tijdens het stollen en smelten langzaam af. Bij koken neemt de temperatuur tijdens het kooktraject langzaam toe.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Leerdoelen deze les
*3.3.4 Je kunt uitleggen hoe het komt dat water krimpt bij afkoelen tot 4 °C en vervolgens weer uitzet bij verder afkoelen tussen 4 °C tot 0 °C.
3.4.1 Je kunt beschrijven wat er gebeurt als water kookt.
3.4.2 Je kunt beschrijven wat het kookpunt en smeltpunt (vriespunt/stolpunt) van een stof zijn.
3.4.3 Je kunt uitleggen waarom het kookpunt en smeltpunt stofeigenschappen zijn.
3.4.4 Je kunt uitleggen hoe je het vriespunt of smeltpunt van water kunt verlagen.
3.4.5 Je kunt in een temperatuur-tijddiagram smelt-, stol-, en kookgrafieken van een stof interpreteren.
3.4.6 Je kunt het verschil tussen een kookpunt en een kooktraject uitleggen aan de hand van een kookgrafiek in een temperatuur-tijddiagram.

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Hoe goed denk je dat je de stof van
'H3 Water' nu begrijpt?
A
Heel goed
B
Goed
C
Redelijk
D
Niet goed

Slide 35 - Quiz