P3 - 4V

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Periodo 3

EDT Schrijfvaardigheid (informele brief)

PO Presentatie 

• Iniciar escribir una carta informal
  
• Elegir tema 
  
• Ver a las evaluaciones (escribir+presentación)

Semana 19

Objetivos

- je hebt deze week per tweetal een onderwerp voor je presentatie doorgegeven. 

- je hebt schrijfopdracht 1 af en ingeleverd (zie Classroom). 

- je weet hoe je deze periode beoordeelt gaat worden en wat je dus moet doen (en wat niet!)

• Lijd.vw/Meew.vw (vervolg)
  GB p 26-31 + lessonup
• Werken aan PO presentatie
  Laat deze week zinnen controleren
• Schrijfopdracht 2 (stap 1-2)
  Maak stap 1 en 2 (vóór 7/2 hele brief inleveren)

Semana 20

Objetivos

- je hebt deze week geleerd hoe je het lijdvw en meew.vw nog meer tegen kunt komen in zinnen. 

- je hebt je schrijfvaardigheid verbeterd door het maken van stap 1-2 van schrijfopdracht 2. 

- je hebt Bron B van capítulo 6 af. 

- je hebt al een aantal Spaanse zinnen van je presentatie af en laten controleren. 

me

te

lo/la

nos

os 

los/las

Lijd.vw             Meew.vw

me

te

le (se)

nos

os 

les (se)

BELANGRIJK:

1. Plek = VÓÓR het 1e vervoegde ww OF achter een HEEL WW / GERUNDIO / GEBIEDENDE WIJS

2. Eerst meew.vw (als die er is), daarna lijd.vw

3. Een dubbele 'l' kan niet (bijv: le+lo), dan gebruik je 'se'.

Achter heel werkwoord:

No quiero comprar los zapatos (lv) para mi máma (mv). 

Optie 1: No se los quiero comprar.

Optie 2: No quiero comprárselos. 

Voorbeelden

(daar waar de klemtoon oorspronkelijk valt, wil je de klemtoon behouden, vandaar het accentje). 

Achter gerundio:

No estoy comprando los zapatos (lv) para mi máma (mv). 

Optie 1: No se los estoy comprando.

Optie 2: No estoy comprándoselos. 

Voorbeelden

Achter gebiedende wijs:

¡No compra los zapatos (lv) para máma (mv)!

Optie 1: ¡No se los compra!

Optie 2: ¡No cómpraselos!

Voorbeelden

Lijd.vw + meew.vw (ejercicio)

Vervang nu zowel het lijd.vw als het meewv.vw door de juiste pers.vnw en geef beide opties indien mogelijk in een nieuwe zin:

1. Mañana voy a regalar el chocolate a nuestros padres. 

2. ¿Te gusta regalar flores a tu abuela?

3. Estamos sacando dinero para Mario. 

4. ¡Busca las llaves para mi!

Lijd.vw + meew.vw (ejercicio)

Vervang nu zowel het lijd.vw als het meewv.vw door de juiste pers.vnw en geef beide opties indien mogelijk in een nieuwe zin indien:

1. Mañana voy a regalar el chocolate a nuestros padres. 

Optie 1: Mañana se lo voy a regalar.

Optie 2: Mañana voy a regalárselo. 

2. ¿Te gusta regalar flores a tu abuela?

Optie 1: ¿Te gusta regalárselas?

Optie 2: - (je zegt niet se las te)

Lijd.vw + meew.vw (ejercicio)

Vervang nu zowel het lijd.vw als het meewv.vw door de juiste pers.vnw en geef beide opties indien mogelijk in een nieuwe zin indien:

3. Estamos sacando dinero para Mario.

Optie 1: Se lo estamos sacando.

Optie 2: Estamos sacándoselo.

4. ¡Busca las llaves para mi!

Optie 1: ¡Me las busca!

Optie 2: ¡Búscamelas!

• Inleveren brief 2 (Classroom)
• Bespreken brief 1
• PO. 

Semana 21

Objetivos

- Brief 2 ingeleverd

- Je bent een heel eind met de Spaanse inhoud van je PO

Trabajamos en...

• PO
• Schrijfopdracht 2
• HW nakijken
• Overleggen mag, maar op rustige toon

Wie het HW vandaag niet heeft kunnen laten zien laat het mij vrijdag zien!

• Schrijfopdracht 2

Nakijken

• Afronden bespreken brief 2
  
• Brief 2 aanpassen en opnieuw inleveren
• PO / schrijfopdracht 3 (verplicht voor iedereen!)

Semana 22

Objetivos

- Brief 2 heb je aangepast en je hebt hierbij aandacht besteed aan de communicatieve effectiviteit

- Je hebt minimaal de helft van je Spaanse tekst voor je presentatie af. 

(Stap 1) Bedank Cristina voor haar mail

(Stap 1) Schrijf iets over de stad/het dorp waar je woont.

(Stap 2) Vertel iets over je gezinssituatie.

(Stap 2) Schrijf iets over je school.

(Stap 3) Vertel wanneer je precies aankomt.

(Stap 3) Vraag of Cristina of iemand anders jou op kan halen op het vliegveld.

(Stap 4) Vraag Cristina of zij kan vertellen hoe ver de talenschool van haar huis is.

(Stap 4) Vraag Cristina of je lopend kan of een bus moet nemen.

(Stap 4) Vraag Cristina of ze leuke bezienswaardigheden weet.

(Stap 4) Bedenk zelf nog een vraag.

• Presentatie 1
• Werktijd studiewijzer
  - schrijven
  - grammatica
  - lezen
• PO / schrijfopdracht 3 (verplicht voor iedereen!)

Viernes 28 de febrero

Objetivos

- Brief 2 heb je aangepast en je hebt hierbij aandacht besteed aan de communicatieve effectiviteit

- Je hebt minimaal de helft van je Spaanse tekst voor je presentatie af

- Je hebt werk gedaan van de studiewijzer en dat afgetekend

- Je bent gestart met schrijfopdracht 3 (deadline 6 maart)

Werktijd studiewijzer

Durante ..... minutos trabajamos en el plan de estudio y trabajo:

• Escribir (schrijfopdr. 2 verbeteren/start schrijfopdr. 3)
• Gramática (indefinido/imperfecto y lvw + mvw)
• Leer

Trabajamos solos y en silencio

Después de ..... minutos también podéis trabajar en el PO

Terminamos la clase

• Entregar (=inleveren) el plan de estudio y trabajo
  
  
• Deberes: GB p 43-45 bestuderen waar je op beoordeeld wordt bij je PO 

Errores

1. Me preocupo mucho, soy mareado. 
   
2. Yo ha hecho los deberes.  
   
3. Inmediatamente voy a en el tren. 
   
4. Yo soy celoso/-a por el vestido. 
   
5. Soy miedo por el encuentro. 
   
6. Mi madre y yo peleamos, hay no confianza. 
   
7. Tu tienes la gripe. 
   
8. Mi padre preocupa por mi. 
   
9. Tengo una cita con mi novia.
   
10. He comprado el nuevo vestido . 
    

Instrucción:      In iedere Spaanse zin/vertaling zit 1 fout. Haal deze eruit.

Tiempo:              8 min

Meta (=doel):    6 respuestas correctas

Errores

1. Me preocupo mucho, soy mareado. 
   
2. Yo ha hecho los deberes.  
   
3. Inmediatamente voy a en el tren. 
   
4. Yo soy celoso/-a por el vestido. 
   
5. Soy miedo por el encuentro. 
   
6. Mi madre y yo peleamos, hay no confianza. 
   
7. Tu tienes la gripe. 
   
8. Mi padre preocupa por mi. 
   
9. Tengo una cita con mi novia.
   
10. He comprado el nuevo vestido . 
    

1. estoy

2. he

3.voy en tren

4.estoy

5.tengo

6. no hay

7.tú maar mag je ook weglaten

8.se preocupa

9.-

10.vestido nuevo

Instrucción:      In iedere Spaanse zin/vertaling zit 1 fout. Haal deze eruit.

Tiempo:              8 min

Meta (=doel):    6 respuestas correctas

Errores 2

1. Soy muy bien. 
2. En lunes voy a nadar, en martes voy a estudiar. 
   
3. Me levanto a las siete horas.  
4. Las clases empieza a las ocho y media.
5. Mi casa es no grande.
6. ¿Que haces tú?
   
7. Salgo 6 agosto. 
   
8. El apartamento es a 100 metros de la estación. 
   
9. No me gusta las vacaciones. 
10. Vamos con el tren.
11. Voy a duermo a las 23:00. 

Instrucción:      In iedere Spaanse zin/vertaling zit 1 fout. Haal deze eruit.

Tiempo:              8 min

Meta (=doel):    6 respuestas correctas

Errores 2

1. Estoy muy bien. 
2. El lunes voy a nadar, el martes voy a estudiar. 
   
3. Me levanto a las siete.  
4. Las clases empiezan a las ocho y media.
5. Mi casa no es grande.
6. ¿Qué haces tú?
   
7. Salgo el 6 de agosto. 
   
8. El apartam. está a 100 metros de la estación. 
   
9. No me gustan las vacaciones. 
10. Vamos en tren.
11. Voy a dormir a las 23:00. 

Instrucción:      In iedere Spaanse zin/vertaling zit 1 fout. Haal deze eruit.

Tiempo:              8 min

Meta (=doel):    6 respuestas correctas

Escribir frases (6.1 t/m 6.3)

1. Zonder twijfel had ik gisteren een geweldige ervaring. 

2.  Toen ik klein was, groeide hij op met mij. 

3. Wij gaan jou missen. 

4. Ik moet goed studeren, daarom begin ik met een goed ontbijt. 

5. Vorige maand gaven ze mij een studiebeurs. 

Instrucción:      Vertaal de zin zo nauwkeurig mogelijk naar het Spaans.  Je hebt nodig:

                                    -  Kijk eerst in welke tijd de zin staat (tijden) --> blad hoe zinnen te schrijven in het Spaans.

                                    -  Aantekeningen lijd.vw / meew.vw

                                    -  Voca 6.1 t/m 6.3

                                    -   Overige aantekeningen

Tiempo:              15 min

Objetivo:            Oefenen met zinsopbouw.

Escribir frases (6.1 t/m 6.3)

1. Zonder twijfel had ik gisteren een geweldige ervaring. Sin duda tuve una experiencia maravillosa ayer. 
2. Toen ik klein was, groeide hij op met mij. Cuando era pequeño/-a, crecía conmigo.
3. Wij gaan jou missen. Vamos a echarte de menos / Te vamos a echar de menos.
4. Ik moet goed studeren, daarom begin ik met een goed ontbijt. Tengo que estudiar bien, por eso empiezo con un buen desayuno / desayuno bueno. 
5. Vorige maand gaven ze mij een studiebeurs. El mes pasado me dieron una beca. 

Instrucción:      Vertaal de zin zo nauwkeurig mogelijk naar het Spaans. Kijk eerst in welke tijd de zin staat. 

Tiempo:              10 min

Objetivo:            Oefenen met zinsopbouw.

• Elegir tema
• Iniciar escribir una carta informal

Semana 19

Objetivos

- je hebt je huiswerk KRITISCH nagekeken en vragen gesteld bij onduidelijkheden.

- je hebt minimaal 10 min op verbuja je werkwoorden geoefend.

- je bent bezig met de laatste hand leggen aan je PO.