Vitale functie quiz

Wat weten we nog?
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
VpkMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat weten we nog?

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent hyper?
A
snel
B
normaal
C
langzaam
D
neutraal

Slide 2 - Quiz

Tachypneu is...
A
langzame ademhaling
B
snelle ademhaling
C
adem stop
D
normale ademhaling

Slide 3 - Quiz

Hartslag van mw is 50 bpm dan spreek van een
A
Tachycardie
B
Bradycardie
C
hypertensie
D
hypotensie

Slide 4 - Quiz

hartslag van 0 bpm noem je een
A
asystolie
B
bradycardie
C
tachycardie
D
slaapapneu

Slide 5 - Quiz

Een normale bloeddruk is
A
150/90
B
120/80
C
110/40
D
178/87

Slide 6 - Quiz

Een lage bloeddruk noem je ook een
A
Hypertensie
B
hypotensie
C
copd
D
bradycardie

Slide 7 - Quiz

Hypertensie is
A
198/99
B
140/50
C
133/77
D
150/90

Slide 8 - Quiz

Met een saturatie meter meet je
A
O2
B
C02
C
H20
D
PH

Slide 9 - Quiz

bloeddruk ontstaat vanwege
A
druk op de vaten
B
druk op het hart
C
druk van je longen
D
de snelle hartslag

Slide 10 - Quiz

als je vaten te elastisch worden dan heb je kans op een
A
hyper tensie
B
hypo tensie

Slide 11 - Quiz

als je COPD hebt dan heb je
A
kromme rug
B
korte beentjes
C
overgewicht
D
alle bovenstaande

Slide 12 - Quiz

COPD is een verzamel naam van welke twee ziektebeelden
A
bronchitis/ astma
B
astma/emfyseem
C
bronchitis/emfyseem
D
astma/longontsteking

Slide 13 - Quiz

Het aanmaak van slijm zie je bij
A
bronchitis
B
astma

Slide 14 - Quiz

Alveoli zijn
A
luchtpijp
B
longblaasjes
C
bronchiën
D
top van je long

Slide 15 - Quiz

Bij emfyseem
A
gaan je longblaasje kapot
B
vindt weinig gasuitwisseling
C
krijg je long kanker

Slide 16 - Quiz

Gold IIII COPD
A
Is te genezen
B
is niet te genezen
C
ernstige vorm van COPD
D
begin fase van COPD

Slide 17 - Quiz

een normale ademhaling is tussen
A
0-9
B
11-16
C
16-30
D
18-20

Slide 18 - Quiz

En normale hartslag is
A
70bpm
B
90bpm
C
40bpm
D
110bpm

Slide 19 - Quiz

in rust, de normale hartslag van een marathonloper mag
A
40 zijn
B
35 zijn
C
50 zijn
D
60 zijn

Slide 20 - Quiz

oxygenatie:
A
bloed van zuurstof (O2) voorzien
B
ademhalen
C
(CO2) afvoeren
D
uitademen

Slide 21 - Quiz

ventilatie:
A
blazen
B
copd
C
(CO2) afvoeren
D
astma

Slide 22 - Quiz

Hypoxemie
A
02 te kort in arterieel bloed
B
o2 te kort in venusbloed
C
02 te kort in de weefsel

Slide 23 - Quiz

wat is Hypoxie

Slide 24 - Question ouverte