blok 6 week 4 les 1

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

wij stalden uit

1. tt
2. vt
3. vd

wij stalden uit
t.t wij..........

wij stalden uit
v.d. wij..........

wij stalden uit

1. 1e persoon mv
2. 2e persoon mv
3. 3e persoon mv

heeft hij vermeden?

1. tt
2. vt
3. vd

heeft hij vermeden?
t.t.............hij ?

heeft hij vermeden?
v.t.............hij ?

heeft hij vermeden

1. 1e persoon ev
2. 2e persoon ev
3. 3e persoon ev

zij plonzen

1. tt
2. vt
3. vd

zij plonzen
v.t. zij.........

zij plonzen
v.d. zij.........

zij plonzen

1. 1e persoon mv
2. 2e persoon mv
3. 3e persoon mv

jij hebt vergoed

1. tt
2. vt
3. vd

jij hebt vergoed
t.t. jij...........

jij hebt vergoed
v.t. jij...........

jij hebt vergoed

1. 1e persoon ev
2. 2e persoon ev
3. 3e persoon ev

melken
t.t. De boerenknecht........iedere dag achttien koeien.

heffen
t.t. De sterke man........het zware gewicht zonder moeite.

storten
v.t. De timmerman...........van de ladder.

beweren
v.t. Hij.............dat de aarde plat was.

schaatsen
Deze winter hebben we niet veel .........

poetsen
Heb jij weleens de auto van je vader.......?