Tradities - Op bedevaart

• Studielessen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1-4

LEESVAARDIGHEID

TRADITIES

LES 4

Startklaar 

       

       Pak je Chromebook/laptop voor je

       Start je Chromebook/laptop op

       Log in op www.lessonup.app 

       Stop je telefoon in je tas of in je jas

       Pak je opdrachtenboekje en een pen/potlood

      

Plattegrond P3A

Plattegrond P3B

Leerdoelen

Aan het einde van de les...

• kan ik vertellen waar deze tekst over gaat.
  
• kan ik vertellen wat verwijswoorden zijn en hier voorbeelden bij noemen.
  

Inhoud van de les

Inleiding

Voorkennis activeren

Instructie / Theorie

Opdrachten

Begrippen van deze les

Exit ticket

Wat weet je nog van het filmpje uit de vorige les?

Weet je nog wat voorzetsels zijn?
Kun je voorbeelden geven?

Voorzetsels hh

Een voorzetsel is een woord dat samen met een ander woord (meestal) plaats en richting bepaalt, zoals:

Het mannetje zit onder de tafel.

Instructie verwijswoorden

Verwijswoorden verwijzen meestal...

• terug naar een woord dat al eerder genoemd is.
• vooruit naar een woord dat nog genoemd gaat worden.

Voorbeeld:

Mijn vriendin en ik zien elkaar elke dag.

Vandaag gaan wij samen huiswerk maken.

Waarnaar verwijst het woord 'wij'?

Roken kan schadelijk voor je gezondheid zijn: daar kun je kanker van krijgen.
Daar ... van verwijst naar:

___________

1. Roken
2. schadelijk
3. voor je gezondheid
4. Roken kan schadelijk voor je gezondheid zijn

Ik moet mijn verstandskiezen laten trekken en dat valt niet mee.
Dat verwijst naar:

_____

1. verstandskiezen laten trekken
2. mijn verstandskiezen laten trekken
3. Ik
4. Ik moet mijn verstandskiezen laten trekken

De toneelvereniging zal haar voorstelling dit jaar in Theater de Nobelaer geven.
Haar verwijst naar:

_____

1. De toneelvereniging
2. voorstelling
3. dit jaar
4. in de Nobelaer.

Dat meisje wil dat er beter naar haar geluisterd wordt.
Haar verwijst naar:

_____

1. dat meisje
2. het haar van dat meisje
3. luisteren
4. mensen die naar haar luisteren

Het was vervelend dat ik in mijn vakantie kiespijn kreeg.
Het verwijst naar:

____

1. mijn vakantie
2. was vervelend
3. kiespijn
4. dat ik in mijn vakantie kiespijn kreeg

Hoeveel antwoorden had je goed?

05

Instructie 

Had je 4 of meer antwoorden goed?

Dan ga je nu starten met 'DE TWEEDE RONDE'. 

Je werkt met degene die naast je zit.

Ben je hiermee klaar? Meld dit dan bij de docent. 

Had je er minder dan 4 goed? 

Dan kijk je nog even mee met de uitleg!

0

Instructie 

Je gaat nu starten met 'DE TWEEDE RONDE'. 

Je werkt met degene die naast je zit.

Ben je hiermee klaar? Meld dit dan bij de docent. 

Klik op de spinner

Formatief evalueren

Wat vond je van de afgelopen les?

😒🙁😐🙂😃

Welk cijfer zou je jezelf geven voor samenwerken tijdens deze les?

010