Formuleren herhalen op woordniveau

1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk voorzetsel hoort hierbij?
in aanmerking komen ...
A
bij
B
met
C
voor
D
aan

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk voorzetsel hoort hierbij?
(iemand) behoeden..
A
met
B
voor
C
van
D
tegen

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk voorzetsel hoort hierbij?
bedreven zijn ....
A
in
B
met
C
bij
D
voor

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk voorzetsel hoort hierbij?
zich bewust zijn ....
A
van
B
tegen
C
op
D
voor

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk voorzetsel hoort hierbij?
bezwaar maken.....
A
met
B
voor
C
op
D
tegen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk voorzetsel hoort hierbij?
gesteld zijn ...
A
met
B
op
C
voor
D
van

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk voorzetsel hoort hierbij?
op de hoogte zijn...
A
bij
B
van
C
met
D
voor

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk voorzetsel hoort hierbij?
invloed hebben....
A
op
B
bij
C
met
D
over

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk voorzetsel hoort hierbij?
Zich schuldig maken ....
A
met
B
aan
C
voor
D
over

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk voorzetsel hoort hierbij?
voorkeur hebben ....
A
met
B
over
C
bij
D
voor

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'Het is misschien een klein detail, maar ik wil dat je er rekening mee houdt.'
Wat voor fout herken je hier?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

'Slechts 48% van de inwoners van de gemeente Amsterdam zullen in maart naar de stembus gaan.'
Wat voor fout herken je hier?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

'Gouda heeft, net als Alkmaar, haar wekelijkse kaasmarkt.'
Wat voor fout herken je hier?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

'Het opgegeven adres staat niet in het overzicht wat ik geraadpleegd heb.'
Wat voor fout herken je hier?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

'Heeft ze de jongen ooit nog teruggezien waaraan zij haar mobiel heeft uitgeleend?'
Wat voor fout herken je hier?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe lang/hoelang duurt de les nog?
A
hoe lang
B
hoelang

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dat vind ik een heel/hele goede keuze.
A
heel
B
hele

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Goed
Fout
Nourdine was niet tevreden en maakte de opdracht overnieuw.
Die exclusieve sneakers van Indy kosten extreem veel geld.
Loïs wilde de tekst van haar klasgenoot wel even nachecken.

Het boek van Tijn heeft 500 pagina's en weegt dan ook vrij zwaar.

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Die exclusieve sneakers kosten extreem duur.
A
De zin is juist.
B
De zin bevat een contaminatie.
C
De zin bevat een dubbele ontkenning.

Slide 21 - Quiz

Contaminatie:
toelichting geven bij / commentaar geven op
De jongen blijft ontkennen dat hij niets met de zaak te maken heeft.
A
De zin is juist.
B
De zin bevat een contaminatie.
C
De zin bevat een dubbele ontkenning.

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Qua teamgevoel steken wij met kop en schouders boven de andere teams uit.
A
De zin is juist.
B
De zin bevat een contaminatie.
C
De zin bevat een dubbele ontkenning.

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je je op tijd wilt inschrijven, dan moet je vandaag nog een beslissing maken.
A
De zin is juist.
B
De zin bevat een contaminatie.
C
De zin bevat een dubbele ontkenning.

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welk woord is FOUT geschreven
A
beregoed
B
schattebout
C
zonneschijn
D
pannekoek

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder tussen-n?
A
tussenletter
B
tusseletter

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder tussen-n?
A
kattebak
B
kattenbak

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder tussen-n?
A
hogeschool
B
hogenschool

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder tussen-n?
A
spinnenwiel
B
spinnewiel

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder tussen-n?
A
ziektenkiem
B
ziektekiem

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder tussen-n?
A
spinnenweb
B
spinneweb

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder tussen-n?
A
Koninginnedag
B
Koninginnendag

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder tussen-n?
A
zonnensteek
B
zonnesteek

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder tussen-n?
A
rodekool
B
rodenkool

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder tussen-n?
A
beregoed
B
berengoed

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder tussen-n?
A
aspergensoep
B
aspergesoep

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder tussen-n?
A
tarwenmeel
B
tarwemeel

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder tussen-n?
A
gedaanteverwisseling
B
gedaantenverwisseling

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met of zonder tussen-n?
A
aperots
B
apenrots

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is juist?

A
feelgood movie
B
feel goodmovie
C
feelgoodmovie

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is het woord goed gespeld?
daar vandaan
A
goed
B
fout

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een lange afstandsloper?
A
Iemand die lang is en afstanden loopt
B
Iemand die lange afstanden loopt

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sommige of sommigen?

Geldt ook voor woorden als enkele(n), vele(n), alle(n), beide(n).


Schrijf ‘sommige’ wanneer:
(1)het terugslaat op een dier of ding óf
(2)het bijvoeglijk gebruikt is.

Schrijf ‘sommigen’ wanneer:

(1) het zelfstandig gebruikt wordt én het betrekking heeft op personen.



Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De treinreizigers waren boos op de NS en ...... eisten een schadevergoeding.
A
sommige
B
sommigen

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wij hebben het vertrouwen verloren’, zeiden de journalisten, die alle(n)
van mening waren dat de militairen de situatie in Kunduz te gunstig voorstelden.
A
alle
B
allen

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij de verhuizing zijn enkele boeken beschadigd, maar de ..... zijn goed overgekomen.
A
meeste
B
meesten

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle(n) moesten zich laten vaccineren.
A
Alle
B
Allen

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Van die mensen zou ik er best enkele(n) weg willen sturen.
A
enkele
B
enkelen

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is onderstaande zin juist of onjuist?
Ik heb twee opa's. Beide komen trouw op mijn verjaardag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is onderstaande zin juist of onjuist?
Sommige leerlingen vinden spelling moeilijker dan andere.
A
juist
B
onjuist

Slide 50 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions