Formuleren herhalen op woordniveau

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs

Welk voorzetsel hoort hierbij?
in aanmerking komen ...

1. bij
2. met
3. voor
4. aan

Welk voorzetsel hoort hierbij?
(iemand) behoeden..

1. met
2. voor
3. van
4. tegen

Welk voorzetsel hoort hierbij?
bedreven zijn ....

1. in
2. met
3. bij
4. voor

Welk voorzetsel hoort hierbij?
zich bewust zijn ....

1. van
2. tegen
3. op
4. voor

Welk voorzetsel hoort hierbij?
bezwaar maken.....

1. met
2. voor
3. op
4. tegen

Welk voorzetsel hoort hierbij?
gesteld zijn ...

1. met
2. op
3. voor
4. van

Welk voorzetsel hoort hierbij?
op de hoogte zijn...

1. bij
2. van
3. met
4. voor

Welk voorzetsel hoort hierbij?
invloed hebben....

1. op
2. bij
3. met
4. over

Welk voorzetsel hoort hierbij?
Zich schuldig maken ....

1. met
2. aan
3. voor
4. over

Welk voorzetsel hoort hierbij?
voorkeur hebben ....

1. met
2. over
3. bij
4. voor

'Het is misschien een klein detail, maar ik wil dat je er rekening mee houdt.'
Wat voor fout herken je hier?

'Slechts 48% van de inwoners van de gemeente Amsterdam zullen in maart naar de stembus gaan.'
Wat voor fout herken je hier?

'Gouda heeft, net als Alkmaar, haar wekelijkse kaasmarkt.'
Wat voor fout herken je hier?

'Het opgegeven adres staat niet in het overzicht wat ik geraadpleegd heb.'
Wat voor fout herken je hier?

'Heeft ze de jongen ooit nog teruggezien waaraan zij haar mobiel heeft uitgeleend?'
Wat voor fout herken je hier?

Ik ben/heb vergeten mijn huiswerk mee te nemen.

1. ben
2. heb

Hoe lang/hoelang duurt de les nog?

1. hoe lang
2. hoelang

Dat vind ik een heel/hele goede keuze.

1. heel
2. hele