H 4 - 2 Oefentoetsopgaven

oefentoets opgaven
Hoofdstuk 4 overheid en economische groei
LWEO lesbrief economische crisis
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

oefentoets opgaven
Hoofdstuk 4 overheid en economische groei
LWEO lesbrief economische crisis

Slide 1 - Diapositive

opgave 4-1 miljardennota

Slide 2 - Diapositive

Wat is de toename van de staatsschuld?
A
419,1
B
408,8
C
10,7
D
10,3

Slide 3 - Quiz

uitwerking
192,6 - 182,3 = 10,3 miljard

Slide 4 - Diapositive

Noem twee oorzaken van de geringe afname van de werkloosheid.

Slide 5 - Question ouverte

antwoord
Er is sprake van 2,75% economische groei. Hierdoor zal de werkgelegenheid stijgen. Echter als de arbeidsproductiviteit stijgt, zal de werkgelegenheid minder stijgen. 

Als de beroepsbevolking (werkenden + werklozen) stijgt, dan zal de werkloosheid bij een stijgende werkgelegenheid minder stijgen. 

Slide 6 - Diapositive

Noem twee redenen waardoor de collectieve lastendruk daalt ten opzichte van de economische groei.

Slide 7 - Question ouverte

antwoord
Collectieve lastendruk = totale collectieve lasten/BBP. 

Door de economische groei stijgt de werkgelegenheid en daalt de werkloosheid. Hierdoor dalen de uitgaven aan sociale uitkeringen. Dus de teller neemt af.  Tegelijkertijd stijgt het BBP waardoor de noemer van de verhouding toeneemt. Deze twee effecten versterken elkaar waardoor de lastendruk afneemt. 

Slide 8 - Diapositive

In welk geval leidt een verlaging van de collectieve lastendruk tot een verlaging van de conjuncturele werkloosheid?

Slide 9 - Question ouverte

antwoord
Als de daling van de collectieve lastendruk leidt tot een grotere koopkracht nemen de consumptieve bestedingen toe. Daardoor zal in een situatie van onderbesteding de productie toenemen en de conjuncturele werkloosheid daalt. 
Ook is het mogelijk dat bedrijven gaan investeren waardoor de effectieve vraag stijgt. 

Slide 10 - Diapositive

Waarom kan een daling van de collectieve lastendruk zorgen voor een verlaging van de structurele werkloosheid?

Slide 11 - Question ouverte

antwoord
Door daling van de collectieve lastendruk kunnen de loonkosten per werknemer dalen. Hierdoor neemt de concurrentiepositie van bedrijven tov het buitenland toe. Dat zal leiden tot investeringen waardoor de structurele werkloosheid kan afnemen. 

Slide 12 - Diapositive

Hoeveel procent is het tekort en de staatsschuld van het BBP?
A
0,9% en 61,8%
B
1,5% en 60,5%
C
1,3 en 59,3%
D
2,3% en 69%

Slide 13 - Quiz

uitwerking
het tekort is: 192,6 - 182,3 = 10,3 miljard
10,3 miljard /693,2 miljard = 1,5%

staatsschuld is 419,1 miljard
419,1/693,2 = 60,5%
Het mag niet meer zijn dan 60% dus formeel is dit land niet geslaagd. 

Slide 14 - Diapositive

toets opgave 4-2

Slide 15 - Diapositive

Wat is de omvang van de beroepsbevolking?
A
41,6 miljoen
B
39,7 miljoen
C
43,6 miljoen
D
38,6 miljoen

Slide 16 - Quiz

Waarom is er sprake van onderbesteding?

Slide 17 - Question ouverte

uitwerking
Er is gegeven dat er sprake is van tenminste een deel conjuncturele werkloosheid. Bij conjuncturele werkloosheid is de effectieve vraag kleiner dan de productiecapaciteit en is er dus sprake van onderbesteding. Daardoor is er te weinig werk en dus conjuncturele werkloosheid. 

Slide 18 - Diapositive

Waarom hebben hogere uitgaven aan onderwijs en wetenschap een anticyclisch effect?

Slide 19 - Question ouverte

antwoord
Het verhogen van de uitgaven aan onderwijs en wetenschap door bijvoorbeeld meer leraren aan te nemen of de salarissen te verhogen, zorgt voor een stijging van de effectieve vraag. Dat zorgt er voor dat bij een laagconjunctuur de productie en de werkgelegenheid zal toenemen. Dus een anticyclisch effect. 

Slide 20 - Diapositive

Welke maatregel heeft geen anticyclisch effect?
A
verlaging vennootschapsbelasting
B
extra uitgaven infrastructurele werken
C
verbeteren arbeidsbemiddeling
D
vergemakkelijken ontslaan personeel

Slide 21 - Quiz

Beschrijf het multiplier effect van de maatregel 'hogere uitgaven aan onderwijs en personeel'

Slide 22 - Question ouverte

uitwerking
Zoals bij vraag 3 gesteld zal door de investeringen in onderwijs en wetenschap de effectieve vraag stijgen. Hierdoor nemen de consumptieve bestedingen toe. Hierdoor stijgt de productie en de werkgelegenheid. Hierdoor zal het inkomen van de huishoudens stijgen wat weer deels zal worden geconsumeerd. Etc. Door het belastinglek, het spaarlek en het importlek neemt dit multiplier effect wel op termijn steeds verder af. 

Slide 23 - Diapositive

Waarom heeft het afschaffen van subsidies op de bouw van een huis een procyclisch effect?

Slide 24 - Question ouverte

uitwerking
Minder mensen zullen een huis bouwen, hierdoor daalt de effectieve vraag en daarmee de productie en de werkgelegenheid. 

Slide 25 - Diapositive

Wat is het werkloosheidspercentage?
A
10,7%
B
10,2%
C
9,6%
D
9,3%

Slide 26 - Quiz

uitwerking
beroepsbevolking in 2007 is:
5,2 miljoen/12,5% + (2 x 425.000) = 42.450.000
werkgelegenheid 2007 is:
36.400.000 x 1,025 x 1,025 = 38.242.750
werkloosheid 2007 is: 
42.450.000 - 38.242.750 = 4.207.250
werkloosheidspercentage = 4.207.250/42.450.000 = 9,3%

Slide 27 - Diapositive