Thema 5 Ademhaling

Waar hebben we zuurstof voor nodig in je lichaam?
1 / 36
suivant
Slide 1: Question ouverte
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Waar hebben we zuurstof voor nodig in je lichaam?

Slide 1 - Question ouverte

Thema 5 Gaswisseling

Slide 2 - Diapositive

Zuurstof
Waarom zo belangrijk?

Verbrandingsdriehoek!
Iedere cel in je lichaam heeft zuurstof nodig!
Zuurstof
Warmte                                                   Brandstof
                                                                   (glucose) 
Verbranding
(warmte)

Slide 3 - Diapositive

Bij verbranding ontstaat:
A
Zuurstof
B
Glucose
C
Koolstofdioxide

Slide 4 - Quiz

Welk gas is nodig bij de verbranding?
A
koolstofdioxide
B
zuurstof

Slide 5 - Quiz

Wat is de verbrandingsreactie?
A
zuurstof+water--> glucose+koolstofdioxide
B
zuurstof+glucose--> water+koolstofdioxide
C
water+koolstofdioxide --> zuurstof+glucose
D
zuurstof+koolstofdioxide--> water+glucose

Slide 6 - Quiz

Stoffen zijn er in 3 vormen (bijvoorbeeld water)
- Vast (ijs)
- Vloeibaar (water)
- Gas (waterdamp)

In de lucht om ons heen zitten verschillende gassen.
Je lichaam gebruikt alleen zuurstof!

Bij verbranding ontstaat water, 
een deel adem je uit 
in de vorm van waterdamp

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Welke gassen komen het meest voor in de lucht?
A
Zuurstof en stikstof
B
Zuurstof en edelgassen
C
Zuurstof en koolstofdioxide
D
Stikstof en koolstofdioxide

Slide 9 - Quiz

Samenstelling lucht       

koolstofdioxide 

waterdamp

zuurstof
ingeademde lucht
uitgeademde lucht
weinig
weinig
weinig
veel
veel
veel

Slide 10 - Question de remorquage

Je bent op skivakantie in Kaprun (Oostenrijk). Je hebt net de skilift naar boven genomen en bent op 2000 meter hoogte.
Hier zit minder zuurstof in de lucht dan bij ons op zeeniveau.
Leg uit waar je lichaam dan moeite mee heeft.
(zo precies mogelijk!!!)

Slide 11 - Question ouverte

Mondholte en neusholte 
 - Keuren van de lucht (reuk) 
 - Trilharen en slijm houden stoffen tegen

Keelholte 
- Huig en strottenklepje staan 
open bij ademhaling

Strottenhoofd 
 - Stembanden zitten hier

Luchtpijp 
 - Harde buis met 
kraakbeenringen

Slide 12 - Diapositive

Bronchiën (2 stuks)
- Vertakkingen van luchtpijp

Longblaasjes
- Lijkt op bloemkool, 
duizenden
- Opname zuurstof


Bloed
 - Zuurstof komt in bloed
(kleine bloedsomloop)
 - Vervoer naar cellen
voor verbranding

Slide 13 - Diapositive

Waar vindt gaswisseling plaats?
A
Luchtpijp
B
Long
C
Keelholte
D
Longblaasje

Slide 14 - Quiz

Wat is nr 5?
A
Luchtpijp
B
Middenrif
C
Bronchie
D
Longblaasje

Slide 15 - Quiz

Onderdelen ademhalingsstelsel
neusholte
luchtpijp
long
middenrif
huig
slokdarm
longblaasje

Slide 16 - Question de remorquage

Welk onderdeel van je ademhalingsstelsel bevat kraakbeenringen?
A
Luchtpijp Luchtpijptakje
B
Bronchie Luchtpijptakje
C
Luchtpijp
D
Luchtpijp Bronchie

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste volgorde bij inademen?
A
neusholte- keelholte- strottenhoofd- luchtpijp
B
neusholte- keelholte-luchtpijp- strottenhoofd
C
luchtpijp-neusholte- keelholte- strottenhoofd
D
keelholte-neusholte- strottenhoofd-luchtpijp

Slide 18 - Quiz

Hoe verplaatst
koolstofdioxide zich?
A
Van het longblaasje naar het bloedvat
B
Van het bloedvat naar het longblaasje

Slide 19 - Quiz

Gele pijlen
Groene pijlen
Koolstofdioxide
Zuurstof
Bloedvaten
Longblaasje

Slide 20 - Question de remorquage

Longblaasjes
Aan het einde van de vertakkingen zittende longblaasjes
Die zijn zo klein dat je ze alleen met 
een microscoop kunt zien!

Longen zitten vol met longblaasjes
- OPPERVLAKTEVERGROTING
(des te meer longblaasjes, 
des te meer zuurstof je kunt opnemen)

Om de longblaasjes liggen bloedvaten.
- Zuurstof gaat het bloed in (rood)- Koolstofdioxide gaat het bloed uit (blauw)

Slide 21 - Diapositive

Ademhaling
Via borstademhaling of buikademhaling

Buikademhaling
- Tussen buikholte en borstholte 
zit je middenrif

- Middenrif is een spier, 
maakt beweging naar je buikholte, 
longen worden groter'


Slide 22 - Diapositive

Ademhaling
- Via borstademhaling of buikademhaling

Borstademhaling
- Spieren tussen je ribben 
maken je borstkas groter
- Lucht wordt naar binnen gezogen




Slide 23 - Diapositive

Bij een buikademhaling beweegt/bewegen ...
A
Het middenrif en borstbeen
B
Het borstbeen en ribben
C
Het middenrif en ribben
D
Het middenrif

Slide 24 - Quiz

In welke richting beweegt het middenrif bij het inademen?
A
Het middenrif gaat omhoog
B
Het middenrif blijft gelijk
C
Het middenrif gaat omlaag.

Slide 25 - Quiz

Je hebt twee soorten ademhaling, borst- en buikademhaling. Bij welke ademhaling speelt de middenrif een grote rol?
A
Borstademhaling
B
Buikademhaling

Slide 26 - Quiz

Door welke manier van ademhalen kun je tijdens het sporten de longen zo groot mogelijk maken?
A
Borstademhaling
B
buikademhaling
C
afwisselend borst- en buikademhaling
D
tegelijkertijd borst- en buikademhaling

Slide 27 - Quiz

Bij welke soort ademhaling hebben de tussenribspieren geen functie?

A
borstademhaling
B
buikademhaling
C
combi borst- en buikademhaling
D
ribademhaling

Slide 28 - Quiz

Welke aandoeningen kan je aan je luchtwegen hebben?

Slide 29 - Question ouverte

Astma
- Veel ontstekingen aan bronchiën
- Gaat nooit over. 
Wordt minder met puffer

COPD
- Meerdere aandoeningen
- Chronische bronchitus (altijd ontsteingen aan bronchiën)

Hooikoorts
- Allergisch voor stuifmeel van windbloemen (veel bomen en gras)

Allergische reacties
- Gevoelig voor bepaalde stoffen

Slide 30 - Diapositive

Wordt door roken astma veroorzaakt?
En COPD?
A
Alleen Astma
B
Alleen COPD
C
Beide
D
Geen van Beide

Slide 31 - Quiz

Een ziekte waarbij de longen continu ontstoken zijn, noemen we?
A
COPD
B
Astma
C
longontsteking
D
bronchitis

Slide 32 - Quiz

welk ziektebeeld heb je als je allergisch bent voor stuifmeelkorrels?
A
corona
B
COPD
C
hooikoorts
D
astma

Slide 33 - Quiz

Bij deze aandoening krijg je last van aanvallen
A
COPD
B
Astma
C
Hooikoorts

Slide 34 - Quiz

Welke twee aandoeningen worden aangeduid met COPD?
A
Chronische bronchitis en astma
B
Chronische bronchitis en longemfyseem
C
Astma en longemfyseem
D
Hooikoorts en chronische bronchitis

Slide 35 - Quiz

Tekst

Slide 36 - Diapositive