Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Oefenen met mol
Oefenen met mol
1 / 19
suivant
Slide 1:
Diapositive
Scheikunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
19 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
40 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Oefenen met mol
Slide 1 - Diapositive
leerdoelcheck
Gegeven:
1 mol = 6,02*10
23
(moleculen)
Hoeveel moleculen zitten er in
1 mol water 6,02 * 10
23
water moleculen
1 mol ammoniak 6,02 * 10
23
ammoniak moleculen
2 mol methaan 2 x 6,02 * 10
23
= 12,04 * 10
23
methaan moleculen
0,5 mol koolstofdioxide 0,5 x 6,02*10
23
= 3, 01 * 10
23
Slide 2 - Diapositive
Rekenen aan reacties
Stap 5
M
(Cl
2
) = 2 x 35,45 = 70,90 g mol
-1
m
(Cl
2
) = 0,77... x 70,90 = 54,59... g Cl
2
Stap 6
In 90 g keukenzout zit 55 g chloor.
Slide 3 - Diapositive
Rekenen aan reacties
Als je een taart bakt moet de
verhouding
tussen de verschillende ingrediënten goed zijn, anders mislukt je taart!
Chemische reacties hebben een
molverhouding
Die kun je aflezen uit de kloppende reactievergelijking.
2 H
2
+ O
2
--> 2 H
2
O
2 mol
1 mol 2 mol
Slide 4 - Diapositive
Van gram naar mol rekenen
Onthoud van gram naar mol
gedeeld
door de molaire massa(M)
en van mol naar gram
maal (keer)
de molaire massa (M).
Slide 5 - Diapositive
Voorbeeld 1
Bereken hoeveel mol overeenkomt met 25 gram water.
Antwoord
Molaire massa H
2
O = 18,015 g/mol
aantal mol = massa / molaire massa (M)
aantal mol = 25 g / 18,015 g/mol = 1,4 mol
Slide 6 - Diapositive
Voorbeeld 2
Bereken hoeveel gram overeenkomt met 0,32 mol stikstof.
Antwoord
Molaire massa N
2
= 14,01 x 2=28,02 g/mol
massa = aantal mol x M
n = 0,32 mol x 28,02 g/mol = 9,0 g
Slide 7 - Diapositive
Hoeveel mol komt overeen met 120 gram ijzer?
A
4,30 mol
B
2,155 mol
C
2,15 mol
D
6,70*10^2 mol
Slide 8 - Quiz
Wat is de verhouding Al
2
O
3
: Al in
2 Al
2
O
3
--> 4 Al + 3O
2
A
2 : 4
B
1 : 2
C
4 : 2
D
2 : 3
Slide 9 - Quiz
Wat is de verhouding Al : O
2
in
2 Al
2
O
3
--> 4 Al + 3O
2
A
2 : 1
B
2 : 4
C
4 : 3
D
3 : 4
Slide 10 - Quiz
Rekenen aan reacties
Met behulp van de molverhouding kun je bepalen hoeveel mol van een stof ontstaat.
Voorbeeldopgave 1
De reactievergelijking van de ontleding van PCl
3
is:
2 PCl
3
--> 2 P + 3 Cl
2
Hoeveel mol chloor ontstaat bij de ontleding van 12 mol PCl
3
?
Slide 11 - Diapositive
Rekenen aan reacties
Voorbeeldopgave 1
De reactievergelijking van de ontleding van PCl
3
is:
2 PCl
3
--> 2 P + 3 Cl
2
Hoeveel mol chloor ontstaat bij de ontleding van 12 mol PCl
3
?
De molverhouding PCl
3
: Cl2 is 2 : 3.
? = (12 x 3) / 2 = 18 mol Cl
2
2
3
12 mol
?
Slide 12 - Diapositive
Rekenen aan reacties
Vaak moet je eerst zelf een reactievergelijking opzetten.
Voorbeeldopgave 2
Zwaveltrioxide wordt gemaakt door zwaveldioxide te laten reageren met zuurstof.
Hoeveel mol zuurstof is nodig voor het maken van 17 mol zwaveltrioxide?
Slide 13 - Diapositive
Rekenen aan reacties
Voorbeeldopgave 2
Zwaveltrioxide wordt gemaakt door zwaveldioxide te laten reageren met zuurstof.
Hoeveel mol zuurstof is nodig voor het maken van 17 mol zwaveltrioxide?
2 SO
2
+ O
2
--> 2 SO
3
De molverhouding O
2
: SO
3
is 1 : 2.
? = (1 x 17) / 2 = 8,5 mol O
2
1
2
?
17 mol
Slide 14 - Diapositive
Rekenen aan reacties
Voorbeeldopgave 3
Natrium en chloor reageren samen tot keukenzout (NaCl). Hoeveel gram chloor zit er in een standaard zoutpotje van 90 gram?
Slide 15 - Diapositive
Rekenen aan reacties
Stap 1
2 Na + Cl
2
--> 2 NaCl
Stap 2
De molverhouding Cl
2
: NaCl is 1 : 2
Slide 16 - Diapositive
Rekenen aan reacties
Stap 3
M
(NaCl) = 22,99 + 35,45 = 58,44 g mol
-1
n
(NaCl) = 90 / 58,44 = 1,54... mol NaCl
Stap 4
? = (1 x 1,54...) / 2 = 0,77... mol Cl
2
1
2
?
1,54... mol
Slide 17 - Diapositive
WAT is de mol?
De mol is een
vaste hoeveelheid,
een "pakketje" moleculen
1 mol = 6,02*10
23
(moleculen)
Dit getal heet: de Constante van Avogadro (N
A
)
Dus 1 mol water, 1 mol goud, 1 mol ...... is altijd 6,02*10
23
moleculen!
Noteer en leer
Slide 18 - Diapositive
leerdoelcheck
Noteer de antwoorden bij de volgende vraag in je schrift.
Gegeven:
1 mol = 6,02*10
23
(moleculen)
Hoeveel moleculen zitten er in
1 mol water
1 mol ammoniak
2 mol methaan
0,5 mol koolstofdioxide
timer
2:00
Slide 19 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
De mol 3de klas
Mars 2023
- Leçon avec
29 diapositives
Scheikunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
De mol 3de klas
Mars 2023
- Leçon avec
29 diapositives
Scheikunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
De mol 3de klas
Mars 2023
- Leçon avec
27 diapositives
Scheikunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
H7 - Chemisch Rekenen
Juin 2022
- Leçon avec
40 diapositives
Scheikunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
HEY 3.4 Rekenen aan reacties
Novembre 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
scheidingstechnieken
Octobre 2023
- Leçon avec
18 diapositives
4.3 Massa
Juin 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
4.2 Rekenen met de mol
Septembre 2023
- Leçon avec
25 diapositives
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4