Leesstrategie 15 + terugblik tekstdoelen, onderwerp, hoofdgedachte

lesdoel
  • je weet de planning
  • je weet verschillende leesstrategieën
  • je kunt die strategieën toepassen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

lesdoel
  • je weet de planning
  • je weet verschillende leesstrategieën
  • je kunt die strategieën toepassen

Slide 1 - Diapositive

planning
Lezen 
Instructie met behulp van vragen - doe mee, start je laptop op.

Slide 2 - Diapositive

Toetsstof toetsweek
  • tekstdoelen (les 1)
  • onderwerp en hoofdgedachte (les 2)
  • hoofd- en bijzaken (les 3)

  • leesstrategieën (les 15) 
  • Figuurlijk taalgebruik (les 17)
  • Woordraadstrategieën (les 16)

  • tekststructuren (les 29)
  • alinea's & functiewoorden (les 30)
  • inleidingen en afsluitingen (les 31)
  • -- Alle theorie kennen + kunnen toepassen - start tijdig met leren (samenvattingen maken (e.d.) 

Slide 3 - Diapositive

De leesstrategie waarbij je de titel, inleiding, tussenkopjes en bron leest en de plaatjes bekijkt, noemen we
A
globaal lezen
B
zoekend lezen
C
intensief lezen
D
lerend lezen

Slide 4 - Quiz

Het doel van globaal lezen is
A
zoeken naar antwoorden op vragen
B
ongeveer weten waar de tekst over gaat
C
tekst goed begrijpen
D
belangrijke informatie goed onthouden

Slide 5 - Quiz

Leesstrategieën 
-globaal lezen.            doel: ongeveer weten waar de tekst over gaat
- zoekend lezen.             doel: antwoord zoeken op een vraag die je hebt
- intensief lezen.               doel: tekst goed begrijpen
- lerend lezen.                doel: belangrijke informatie goed onthouden
- kritisch lezen.               doel: bedenken wat het doel van de schrijver is - tekstdoel achterhalen

Slide 6 - Diapositive

Het tekstdoel waarbij je de lezer wilt overhalen, noemen we
A
overtuigen
B
informeren
C
activeren
D
amuseren

Slide 7 - Quiz

In een tekst waar de schrijver de lezer iets wil uitleggen of wil leren, is het tekstdoel
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 8 - Quiz

In een tekst waar argumenten staan, is het leesdoel
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 9 - Quiz

tekstdoelen
- informeren  
- activeren
- overtuigen
- amuseren
-instrueren
- beschouwen

Slide 10 - Diapositive

De kenmerken die horen bij het onderwerp van een tekst, zijn:
A
een woord of paar woorden
B
een hele zin
C
vinden met orienterend lezen
D
staat meestal in het slot van de tekst

Slide 11 - Quiz

Juist of onjuist?
De hoofdgedachte is datgene wat de schrijver over het onderwerp wil zeggen.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Juist of onjuist?
De hoofdgedachte is altijd een hele zin
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Het onderwerp is wat de schrijver over de tekst wil zeggen
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

onderwerp
hoofdgedachte
vinden met globaal lezen
vinden met nauwkeurig lezen
een woord of paar woorden
een hele zin
let op: geen vraagzin!
waar de tekst over gaat
wat de schrijver over het onderwerp wil vertellen

Slide 15 - Diapositive

De kernzin is de belangrijkste zin van de alinea
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

De hoofdzaak van een alinea staat vaak in de kernzin van de alinea.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Kernzin, hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken: 
belangrijkste zaken in een tekst
vind je op voorkeursplaatsen (inleiding/slot)
Staat vaak in kernzin van een alinea. 

Slide 18 - Diapositive

Aan de slag
les 15
opdrachten 1 t/m 7 en 12

Klaar?
les 16  1,2,3,6, 7 en 10
Context - begrip kennen +
5 woordstrategieën kennen

Slide 19 - Diapositive

Ik hoor graag jouw feedback op deze les. Geef me hieronder jouw tips en tops:

Slide 20 - Question ouverte

tot de volgende les

Slide 21 - Diapositive