B2B Semaine 46 leçon 2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Vertaal: j'ai mangé

1. ik eet
2. ik zal eten
3. ik heb gegeten
4. ik ga eten

Vertaal: je mange

1. ik eet
2. ik at
3. ik heb gegeten
4. ik ga eten

Vertaal: tu parles

1. jij praat
2. jij zal praten
3. jij gaat praten
4. jij hebt gepraat

Vertaal: elle a parlé

1. zij gaat praten
2. zij heeft gepraat
3. zij praat
4. zij zal praten

on va parler du passé composé:

de voltooid tegenwoordige tijd

de passé composé 

gebruik je om gebeurtenissen te beschrijven die in het verleden gebeurd zijn....

voorbeeld:

Wij hebben gisteren sushi gegeten

Zij heeft een nieuwe computer gekocht.

Ik ben naar de bioscoop geweest

net als in het Nederlands heb je in het Frans nodig:

een hulpwerkwoord (hebben of zijn)

en

een voltooid deelwoord

in het Frans gaat dat op dezelfde manier:

hulpwerkwoord = avoir of être

+

voltooid deelwoord

hoe maak je het voltooid deelwoord?

très simple!

regelmatige werkwoorden op -er:

parler > parlé

regarder > regardé

écouter > écouté

BELANGRIJK!

Voor een passé composé heb je dus altijd 2 dingen nodig:

een hulpwerkwoord

en

een voltooid deelwoord

regarde la vidéo suivante:

vul het juiste antwoord in
Elle ............ses grands-parents (visiter)

vul nu het juiste antwoord in:
Mon frère ................dans un café (travailler)

vul nu het juiste antwoord in
Nous ................une pizza (manger)

vul het juiste antwoord in:
Pierre et Marie .............les livres (trouver)