Week 38 2HV Frans

Programme
recapitulation
lire corriger et expliquer
reviser les verbes
rencontrer avec passé composé


1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Programme
recapitulation
lire corriger et expliquer
reviser les verbes
rencontrer avec passé composé


Slide 1 - Diapositive

recapitulation

Slide 2 - Diapositive

Lire
Orienteren
Globaal
Intensief

Woorden raden

Slide 3 - Diapositive

corriger
ex. 9 p. 10
ex. 10 p. 10
ex. 11 p. 11
ex. 12 p. 12

Slide 4 - Diapositive

les verbes
Hoe zat dit nu ook alweer?
regelmatig <----------------------------------> onregelmatig
habiter
parler
passer
avoir
être
volgen de regels
eigen vorm

Slide 5 - Diapositive

regelmaat
je                  +      stam      +e
tu                  +      stam      + es
il/elle           +      stam      + e
nous            +      stam      + ons
vous             +      stam      + ez
ils/elles     +      stam      + ent

Slide 6 - Diapositive

Schrijf de volgende rijtjes op
gebruik een blaadje 

Slide 7 - Diapositive

Habiter
j'
tu
il/elle
on
nous
vous
ils/elles
Habiter
j'habite
tu habites
il/elle habite
on habite
nous habitons
vous habitez
ils/elles habitent

Slide 8 - Diapositive

Parler
Je
tu
il/elle
on
nous
vous
ils/elles
Parler
je parle
tu parles
il/elle parle
on parle
nous parlons
vous parlez
ils/ elles parlent

Slide 9 - Diapositive

Rencontrer
Betekenis: ontmoeten
Status: regelmatig werkwoord
Soort: eindigend op -er
Vervoegen: net als parler en habiter
Opzoeken: TB blz. 10

Slide 10 - Diapositive

Vul de juiste vorm in

Slide 11 - Diapositive

Ton frère ____(habiter) ou?

Slide 12 - Question ouverte

Nous ______(parler) avec Jean

Slide 13 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in

Slide 14 - Diapositive

Ik ontmoet Maria

Slide 15 - Question ouverte

Piet en Anna ontmoeten Herman
let op is meervoud!

Slide 16 - Question ouverte

Passé compose of présent

Slide 17 - Diapositive

On a habité
A
présent
B
passé composé

Slide 18 - Quiz

C'est command la Martinique?
A
présent
B
passé composé

Slide 19 - Quiz

Ils ont été aux Antilles
A
présent
B
passé composé

Slide 20 - Quiz

Volgende les
phrases-clés
parler

Slide 21 - Diapositive

Programme
recapitulation
corriger
phrases-clés
parler


Slide 22 - Diapositive

recapitulation

Slide 23 - Diapositive

les verbes
Hoe zat dit nu ook alweer?
regelmatig <----------------------------------> onregelmatig
habiter
parler
passer
avoir
être
volgen de regels
eigen vorm

Slide 24 - Diapositive

regelmaat
je                  +      stam      +e
tu                  +      stam      + es
il/elle           +      stam      + e
nous            +      stam      + ons
vous             +      stam      + ez
els/elles     +      stam      + ent
Passé composé
  • vorm van avoir
  • vorm van être
  • stam + é

Slide 25 - Diapositive

Verleden tijd?
Ik ontmoet
Ik heb gisteren ontmoet

Je rencontre
J'ai rencontré
Jij ontmoet
Jij hebt ontmoet
Tu rencontres
Tu as rencontré

Slide 26 - Diapositive

le passé composé
Voltooid deelwoord maken is net als bij ons:
  • meestal vorm van hebben
  • soms een vorm van zijn
  • voltooid deelwoord is voor alle vormen hetzelfde

Makkelijk? Ja! Avoir + Être ken je goed en het volt. deelw. verandert niet

Slide 27 - Diapositive

Ik heb ontmoet
J'ai rencontré
Tu as rencontré
Il a rencontré
on a rencontré
nous avons rencontré
vous avez rencontré
ils ont rencontré
Je ziet dus dat het voltooid deelwoord nooit verandert.
Alleen de vormen van avoir moet je hier goed kennen en goed gebruiken
Het herkennen van het voltooid deelwoord/passé composé is supermakkelijk. Zie je een vorm van avoir plus een werkwoord met een -é op het einde? Dan weet je vrij zeker dat deze zin in de passé composé is geschreven

Slide 28 - Diapositive

Onregelmatig
Gelukkig zijn er maar erg weinig uitzonderingen op de regel:
vorm van avoir + stam + é


être
avoir
faire
été
eu
fait
être   = zijn
avoir = hebben
fair    = maken

Slide 29 - Diapositive

Les excercises
ex. 13c+d p. 13+14
ex. 14 p. 14 + 15

Als de tijd om is -> controle/quiz in LessonUp

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Vul de juiste vorm in

Slide 32 - Diapositive

Ton frère ____(habiter) ou?

Slide 33 - Question ouverte

Nous ______(parler) avec Jean

Slide 34 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in

Slide 35 - Diapositive

Ik ontmoet Maria

Slide 36 - Question ouverte

Piet en Anna ontmoeten Herman
let op is meervoud!

Slide 37 - Question ouverte

Passé compose of présent

Slide 38 - Diapositive

On a habité
A
présent
B
passé composé

Slide 39 - Quiz

C'est command la Martinique?
A
présent
B
passé composé

Slide 40 - Quiz

Ils ont été aux Antilles
A
présent
B
passé composé

Slide 41 - Quiz

corriger
ex. 9 p. 10
ex. 10 p. 10
ex. 11 p. 11
ex. 12 p. 12

Slide 42 - Diapositive

Lesdoel
Je kan in eenvoudige Franse zinnen vragen stellen en beantwoorden over vriendschappen

Slide 43 - Diapositive

phrases-clés
Sleutel zinnen

Wat weet jij al over het thema vriendschap in het Frans? Schrijf zinnen en woorden die met dit thema te maken hebben.

Slide 44 - Diapositive

ami
vriendschap

Slide 45 - Carte mentale

phrases-clés
luister de zinnen over vriendschap
lees op TB blz. 11 de phrases-clés mee
let op de verschillen in uitspraak NL-FR

Slide 46 - Diapositive

- Oefen in tweetallen
- Wissel twee keer
- Oudste begint
timer
5:00

Slide 47 - Diapositive

excercises
ex. 16d p. 17
ex. 18 p. 18

Slide 48 - Diapositive