Les 6: Wat vindt jouw partij van de school?

• Challenge Up
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Debatteren kun je leren

       Wat vindt jouw partij van jullie school? 

Andere onderwerpen zoals;

Leuke plekken in Lelystad voor jongeren?

Rijbewijsverplichting op  Fatbikes, steps en elektrische fietsen?

Bedenk met je partij of jullie het eens of oneens zijn met de stelling. Bedenk waarom jullie het eens en oneens zijn.

En dan... Debatteren!

Opdracht

De pauzes moeten langer.

* Er is genoeg te doen in Lelystad voor jongeren

* Alleen fatbike-rs moeten een rijbewijs halen

Stelling

EENS

ONEENS

Er moet een kantine op school komen

*Bataviastad moet een echte Hangplek voor jongeren worden

*Ouderen kunnen niet meer goed rijden, dus alleen die moeten een rijbewijs halen.

Stelling

EENS

ONEENS

De Steiger moet regulier voortgezet onderwijs worden

*Het kartcentrum moet op de plek van de oude Arcus komen
*Fatbikes moeten terug naar maximaal  15 km per uur 

Stelling

EENS

ONEENS

Noordersluis moet afgeschaft worden

*Lelystad moet samenvoegen met Almere - dan hebben we genoeg leuke plekken voor jongeren

*Fatbikes en Steps moeten verboden worden

Stelling

EENS

ONEENS

De leerlingen mogen bepalen wie op school les komt geven

*Voor jongeren moeten geen leuke hangplekken zijn, ze slopen de boel toch wel

* Minibikes zijn gevaarlijk! 

Stelling

EENS

ONEENS

De leerlingen mogen hun eigen mentor kiezen

*  Wie zichzelf niet kan vermaken, moet hier niet komen wonen!

* Als jongeren geen fatbike mogen, mogen ouderen geen elektrische fiets

Stelling

EENS

ONEENS

Gym mag geen verplicht vak zijn

*de Skatebaan moet een binnenhal worden

* alle elektrische tweewielers moeten heel duur zijn in de verzekering- dan kan de jeugd het niet meer betalen

Stelling

EENS

ONEENS

Hoe hebben jullie je mening gevormd?

Vraag

Was je overtuigend?

Stond je rechtop?

Heb je goed uitgelegd waarom je dit vindt?

Sprak je duidelijk?

Check jezelf!

Tijd om de *school/.........te veranderen!

Volgende week

Oefenen!

1. Maak drietallen. 

2. Er komt een stelling op het bord.

3. Eén iemand is voor, één iemand is tegen, de derde persoon is neutraal.

4. Bedenk argumenten voor en tegen de stelling. De derde persoon luistert en vormt een mening