mening geven - stellingen - eens/oneens - omdat ....

Nederlands 

uitleg en oefenen

Ik geef mijn mening over een stelling.
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands 

uitleg en oefenen

Ik geef mijn mening over een stelling.

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

De stelling

  • Ik weet wat een stelling is.
  • Ik kan een stelling herkennen.
  • Ik kan zelf een stelling bedenken en typen.

Voorbeeld stelling:
Alle mbo-leerlingen in Nederland moeten een gratis laptop krijgen




 

Slide 2 - Diapositive

Uitleg: een goede stelling 
een stelling = een bewering 
Een korte zin waarin een duidelijke mening staat.
Je kunt het er mee eens of oneens zijn. 


Goede stellingen.
Leven zonder telefoon is beter voor mensen.
De schoolkantine moet gesloten worden tijdens de ramadan.


Slide 3 - Diapositive

Uitleg: geen stelling
Geen stelling:
- het woord 'niet' of 'geen'
- een vraag (?)

Foute voorbeelden: geen stellingen!
Kleine kinderen mogen niet  op een fatbike rijden. 
Leerlingen mogen geen telefoon gebruiken tijdens het eten met hun familie.
Is het goed dat kinderen zelf kiezen hoe laat ze naar bed gaan?  


Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik kan mijn mening geven met: eens of oneens
     
       Ik ben het eens met de stelling.

       Ik ben het oneens met de stelling.



 

Slide 5 - Diapositive

Uitleg
Stap 1.  Ik lees de stelling.
Stap 2. Ik denk na. 
Stap 3. Ik geef mijn mening over de stelling. Kies:

 Ik ben het eens met de stelling.
 of 
 Ik ben het oneens met de stelling.

Slide 6 - Diapositive

1. De stelling is:

Sociale media (Tik Tok, Instagram, Snapchat etc. ) moeten verboden worden voor kinderen tot 16 jaar.
A
Ik ben het eens met de stelling.
B
Ik ben het oneens met de stelling.

Slide 7 - Quiz

2. De stelling is:

Alle mbo-leerlingen in Nederland moeten een gratis laptop krijgen.
A
Ik ben het eens met de stelling.
B
Ik ben het oneens met de stelling.

Slide 8 - Quiz

3. De stelling is:

Tijdens de ramadan moeten schoolkantines gesloten worden.

A
Ik ben het eens met de stelling.
B
Ik ben het oneens met de stelling.

Slide 9 - Quiz

4. De stelling is:

Op school moeten we met een laptop leren, niet meer met schoolboeken.

A
Ik ben het eens met de stelling.
B
Ik ben het oneens met de stelling.

Slide 10 - Quiz

5. De stelling is:

Vrouwen en mannen moeten allebei werken.
A
Ik ben het eens met de stelling.
B
Ik ben het oneens met de stelling.

Slide 11 - Quiz

Hoe vind je het om je mening te geven met eens of oneens?

A
makkelijk
B
wel oké
C
moeilijk

Slide 12 - Quiz

1. Bedenk zelf een stelling. Typ die hieronder.

Voorbeeld:
Sociale media (Tik Tok, Instagram, Snapchat etc. ) moeten verboden worden voor kinderen tot 16 jaar.

Slide 13 - Question ouverte

2. Bedenk zelf een stelling. Typ die hieronder


Slide 14 - Question ouverte

Lees de stelling op het bord.
Geef je mening.

A
Ik ben het eens met de stelling.
B
Ik ben het oneens met de stelling.

Slide 15 - Quiz

3. Bedenk zelf een stelling. Typ die hieronder


Slide 16 - Question ouverte

Lees de stelling op het bord.
Geef je mening.

A
Ik ben het eens met de stelling.
B
Ik ben het oneens met de stelling.

Slide 17 - Quiz

Hoe vind je het om een stelling te bedenken?

A
makkelijk
B
wel oké
C
moeilijk

Slide 18 - Quiz

Leerdoelen
  • Ik kan mijn mening geven met: eens of oneens, 
  • Ik kan mijn mening uitleggen met: omdat ....
       
 Ik ben het eens met de stelling, omdat ......
 Ik ben het oneens met de stelling, omdat ........



 

Slide 19 - Diapositive

Uitleg:  eens.... omdat
Geef je mening met eens. Leg je mening uit met omdat.......

Stelling: 
Als je op een fatbike rijdt, moet een helm verplicht worden.

Voorbeeld:
Ik ben het eens met de stelling, 
                  1 (wie/wat)       3 (rest)            2 (werkwoord)
omdat    fatbikes            heel snel         rijden.

Slide 20 - Diapositive

Uitleg: oneens ..... omdat
Geef je mening met oneens. Leg je mening uit met omdat.......

Stelling: 
Als je op een fatbike rijdt, moet een helm verplicht worden.

Voorbeeld:
Ik ben het oneens met de stelling, 
                  1 (wie/wat)       3 (rest)                    2 (werkwoord)
omdat    fatbikes             niet snel                rijden.

Slide 21 - Diapositive

1. Stelling:
Op school leren we alleen nog met een laptop, niet meer met schoolboeken.

Typ je mening in een zin.
Ik ben het eens/oneens met de stelling, omdat .......

Slide 22 - Question ouverte

2. Stelling:
Sociale media (Tik Tok, Instagram, Snapchat etc. ) moeten verboden worden voor kinderen tot 16 jaar.
Typ je mening in een zin.
Ik ben het eens/oneens met de stelling, omdat .......

Slide 23 - Question ouverte

Hoe vind je het om je mening uit te leggen met: omdat .......

A
makkelijk
B
wel oké
C
moeilijk

Slide 24 - Quiz

Stelling:
....

Geef je mening met : eens/oneens.
Leg je mening uit met: omdat .........

Slide 25 - Question ouverte

Wat heb je geleerd in deze les?

Slide 26 - Question ouverte

Wat heb je geleerd in deze les?

Slide 27 - Question ouverte

Ik vond de les ......
A
gemakkelijk
B
wel oké
C
beetje moeilijk
D
heel moeilijk

Slide 28 - Quiz

Ik vond de les .....
A
saai
B
wel oké
C
leuk

Slide 29 - Quiz

Heb je nog een vraag?
Stel je vraag aan de juf of een leerling.

Slide 30 - Diapositive

Einde

Bedankt voor  jouw aandacht en bijdrage.


Goed gewerkt!

Slide 31 - Diapositive